Drie vrouwen zitten op een grasveld in het Sloterpark, omringd door dozen, tassen en allerlei andere spullen die ik vanaf een afstand niet kan thuisbrengen. Ze zijn iets aan het bakken. Er kringelt rook omhoog. Het is geen gewone barbecue, die zie ik vaak genoeg in het park. Nee, dit ziet eruit als een echte oven. Het lijkt wel of ik naar een keuken in de openlucht kijk.
Het ziet er gezellig uit en nieuwsgierig geworden hobbel ik met mijn fiets over het grasveld naar de dames toe. Ze zitten op kleden naast een gietijzeren houtkachel en bakken een soort brood, een platte ‘pannenkoek’. Twee van de vrouwen zitten aan lage tafeltjes waarop ze het deeg uitrollen. De derde vrouw bakt het vervolgens. Ik zie tientallen doosjes bloem. Volle, halfvolle en lege pakjes. Een teil gevuld met deeg dat nog aan het rijzen is. Netjes afgedekte dienbladen vol bolletjes deeg. Steeds wordt een bolletje plat gerold en vervolgens bovenop de oven gebakken. Er ligt een flinke stapel hout klaar om de kachel rokende te houden. Uiteraard vers geraapt in het park.
Ze vertellen dat ze hier vanaf twaalf uur zitten en al acht uur aan het bakken zijn. Eén keer per jaar doen ze dit. Ze vinden het heerlijk om het in het park te doen. Twee van de vrouwen zijn zussen. Met de derde vrouw die ze al vijfendertig jaar kennen doen ze veel samen. Ze hoort bij de familie. Het brood is voor eigen gebruik en voor familie en vrienden. De voorraad wordt straks ingevroren voor de Ramadan. Die begint over een paar weken. Na half elf ’s avonds hoeven ze het alleen maar even te ontdooien. Ze rollen of vouwen zo’n pannenkoek op en doen er vulling in. Elke dag komen er straks eters op bezoek, of gaan ze bij anderen langs en maken het gezellig.
Of ik wil proeven? Ik krijg een opgerolde versgebakken pannenkoek met een vulling van dille, Turkse kaas en nog wat andere ingrediënten die mij ontgaan. Smaakt prima. Of ik er een glaasje limonade bij wil? Schoorvoetend vertellen ze dat ze een beetje bang zijn. Er was net een man die net als ik een praatje kwam maken. Op zich niet vreemd. De hele dag door komen er mensen langs. Nieuwsgierige voorbijgangers. Dat vinden ze gezellig en iedereen mag proeven. Alleen deed deze man raar. Hij leek verward en ze raakten hem niet kwijt. Of ik niet even wil blijven. Tot ze straks worden opgehaald.
Eerst willen ze liever niet op de foto. Waar is het voor. Waar komt het in. Doe het maar niet. Maar na een tijdje en nog een paar keer proberen mag het uiteindelijk toch. Gelukkig, want ik wil dit tafereel graag vastleggen. Bij vertrek krijg ik nog wat extra brood mee. Om thuis te laten proeven. Er komen wat kennissen aanlopen. Dan twee zonen, die het wel leuk lijkt als de foto’s in de krant of een blad komen. Met een gerust hart en een goed gevulde maag ga ik weer op pad.