Geplaatst op

Column: Blik op bier

Winkelcentrum ‘de Amsterdamse Poort’ in Amsterdam Zuidoost. Een zwerver ontwaakt en knijpt zijn ogen tot spleetjes, schraapt zijn bezittingen bij elkaar en sloft met slaperige blik langs rolluiken die ratelend tot leven komen. Een vrachtwagentje komt piepend voor een café tot stilstand. De chauffeur slingert zich uit de cabine, gooit het laadruim open en verdwijnt met een klembord in zijn hand de kroeg in. De zwerver kijkt hem na en tuurt in het schemerige laadruim.

Hij houdt zijn hoofd een tikje schuin. Wrijft door zijn baard. Kijkt naar de metalen fusten die hoog  in het ruim staan opgestapeld. Fusten. Je ziet hem bijna denken: die zijn vast heel zwaar. Op het moment dat de chauffeur het café uitloopt, schrikt de zwerver op uit zijn gedachten en loopt op kousenvoeten weg. Letterlijk, want aan zijn hand bungelen twee versleten gympen. De veters netjes tot een handvat geknoopt.

Als ik niet veel later dezelfde route terugloop, liggen de afgetrapte gympen naast een afvalbak. Enkele meters verderop beweegt een schim door het donkere laadruim van de vrachtauto. De zwerver klimt naar buiten en trekt een sprintje, terwijl hij met beide armen enkele sixpacks bier stevig tegen zijn lichaam klemt. Zijn dag kan alvast niet meer stuk.