Geplaatst op

Column: Allergie

We zitten in de auto. Laura en Elvira achterin, gezellig naast elkaar. Ik – als een soort privéchauffeur – achter het stuurwiel. Ik luister naar een gesprek tussen mijn passagiers.

‘Ik wil een hondje hebben,’ zegt Laura. Ze klinkt zoals een vierjarige klinkt die haar zinnen ergens op heeft gezet.

‘Dat kan niet,’ antwoordt Elvira. ‘Dat weet je toch.’

‘Je kunt niet tegen dieren,’ klinkt het vastberaden, ‘maar je kunt toch elke dag een pilletje slikken?’ Dat klopt. Telkens als we naar een omgeving gaan met huisdieren, vee, of dieren in het algemeen, slikt Elvira een anti-allergiepil. Ze is allergisch voor alle dieren, tot guppy’s aan toe.

‘Die pilletjes werken maar heel even. Ik kan moeilijk de hele dag door pillen slikken.’ Als we ergens op bezoek gaan kan Elvira het – onder dekking van een anti-allergiepil en al naar gelang het aantal huisdieren en de properheid van het huis – daar maar een beperkte tijd uithouden. In extreme omstandigheden, het is weleens voorgekomen, slechts een kwartier.

Helaas. Een poesje, puppy, of konijn zit er voor ons niet in. Dat is vooral voor Laura erg jammer. Een vakantiehuisje boeken is trouwens al lastig. Het moet persé een huisdiervrij huisje zijn, er mag zelfs geen enkel dier in geweest zijn. Aangezien wij, lui als we zijn, vrijwel nooit ver van tevoren boeken, is de kans dan groot dat er geen huisje meer vrij is.

‘O,’ klinkt het teleurgesteld. Een korte pauze volgt. ‘Nou, dan doe ik je wel bij Emma in huis.’ Emma is ons buurmeisje.

‘Fraai is dat!’ roept Elvira verbolgen. ‘En Toosje, de poes van de buren, dan?’

‘Nou, die mag wel bij mij blijven,’ biedt Laura toeschietelijk aan.

‘Dat zal Emma niet leuk vinden, denk ik.’

‘O.’

‘Trouwens, waar ga jij dan wonen?’

‘Ik blijf bij pappa thuis.’

‘Maar Pappa is er niet altijd, hoor,’ zegt Elvira dreigend. ‘Wie brengt je dan naar school?’

Een korte pauze. ‘Ok, dan mag jij ook blijven.’

‘En de poes?’

‘Nou, dan nemen we maar geen poesje.’