De zon schijnt, de lucht is blauw en de temperatuur stijgt. Het is nog lang geen zomer, maar vandaag krijgen we alvast een voorproefje. Uiteraard is het een werkdag, want stel je voor dat het weekend is en je lekker in de tuin kunt gaan zitten. De deur gaat open en collega Stephanie komt neuriënd de kamer binnen. Een kerstliedje. Hier en daar kijkt iemand verbaasd op.
Ze begint te vertellen over haar belevenissen van het afgelopen weekend. Wat ze heeft meegemaakt, dat geloven we nooit. Haar man heeft een kast gemaakt. Die moest alleen nog even het huis in worden gebracht. Door de voordeur en dan de trap op naar boven lukte niet, en dus moesten ze hem via een raam naar binnen hijsen.
Ze kijkt ons met een stralend gezicht aan, maar haar publiek staart slechts glazig terug. ‘Can you believe it?’ probeert ze tevergeefs. Even later hebben we haar voorzichtig ingefluisterd dat wel meer mensen dat probleem hebben.
In Australië, waar ze vandaan komt, hebben ze gewoon wat meer ruimte en zijn de huizen dan ook vaak gelijkvloers. Een meubel naar binnen of naar buiten dragen is dan een stuk makkelijker. Een huis met verdiepingen staat daar voor luxe, er is immers totaal geen noodzaak om de hoogte in te gaan.
Zo bestaan er grote en kleine, belangrijke en minder belangrijke verschillen tussen daar en hier. Zaken waar je normaal niet bij stilstaat, maar waar je als Australiër direct mee te maken krijgt zodra je voor een periode van een paar jaar voet op Hollandse bodem zet.
De maanfasen verlopen hier “andersom”, water in een afvoerputje draait de andere kant op, stopcontacten hebben geen ingebouwde schakelaar, stekkers zijn anders, en muurschakelaars veel groter. In Nederland kan het weer vaak en dramatisch veranderen gedurende de dag.
In Australië kunnen de temperatuurschommelingen dan weer groot zijn. Vijftien graden verschil op een dag, van min vijf naar plus tien, is daar heel gewoon. Een Australisch kind van vier dat zich in paniek onder een bed verschuilt omdat het niet weet wat hem of haar overkomt. Buiten gebeurt er iets enorm engs, iets dat het kind nog nooit heeft meegemaakt: voor het eerst in zijn of haar leven regent het.
In Australië wacht je in een restaurant tot iemand je naar een tafel brengt. Hier gebeurt dat minder vaak. In een Australisch café is het boter bij de vis, hier laat je het op de rekening zetten en betaal je pas bij vertrek. Dat laatste went erg snel. Daar kwam Stephanie pijnlijk achter toen ze terug in Australië zonder bij de bar te betalen hun drankjes meenamen naar hun tafeltje.
In Australië geef je een afstand aan als het aantal uren reistijd en niet in kilometers of mijlen. Gezien de enorme afstanden is dat wel zo handig. Onze kussens zijn meer vierkant dan rechthoekig. Rijen, zoals bij een bushalte, daar hebben wij nog nooit van gehoord, want iedereen dromt hier samen en wurmt zich dan zo snel mogelijk naar binnen, alsof er een prijs mee te winnen is.
Bekend van de televisie: “The Flying Doctors”. Wat ik niet wist, is dat in elk (afgelegen) huis een kist met genummerde medicijnen aanwezig is. Via radiocontact wordt aan de hand van kwaal, klacht, of ongeval bepaald welk nummer ingenomen mag worden. Een vliegtuig is toch eventjes onderweg en dan kan het al te laat zijn: in Nederland bestaan geen dodelijke dieren, daar zijn er genoeg van. De nummers op de medicijnen moeten trouwens voorkomen dat door spraakverwarring het verkeerde medicijn wordt ingenomen.
Les krijgen in je eigen huis. Via “school of the air” wordt dagelijks enkele uren lesgegeven aan kinderen die op afgelegen plekken wonen. Ze kunnen via radiocontact met hun leraar en medeleerlingen praten. Daarnaast wordt met de ouders besproken wat het kind die dag geacht wordt te doen.
Ik kijk uit het raam. Het is een warme, zomerse dag en Stephanie neuriet haar kerstliedjes. Zomers weer wekt bij haar een kerstgevoel op. Want ook al versturen ze in Australië net als wij kerstkaarten waarop landschappen vol sneeuw en ijs staan, het is daar rond die tijd hartje zomer. Eerder weer om te gaan zwemmen, dan om te gaan sleeën.