Geplaatst op

Column: Clownesk

Het is zaterdagmiddag. Mijn vrouw Elvira, dochtertje Laura en ik lopen in een winkelcentrum. Twee clowns komen ons tegemoet gelopen. Het zijn twee jonge clowns, ik schat een jaar of twaalf, al kan ik dat door de rood en witte verf op hun meisjesgezichten niet goed inschatten.

Ze zijn druk in gesprek, maar zoals het clowns betaamt, zien ze een klein meisje zoals mijn dochtertje meteen. Het is een gave, onmisbaar voor hun beroep. Na slechts een vluchtige blik in Laura’s richting lopen ze ons al pratende voorbij. ‘Kijk pappa, clowns,’ zegt Laura nog opgetogen.

Een tijdje later, een heel stuk verderop in het winkelcentrum, hebben we opnieuw een ontmoeting met het tweetal. Met z’n tweeën zitten ze op een bankje met hun rug naar het winkelende publiek een milkshake te drinken.

Plotseling ontdekken twee kinderen dat er clowns in het winkelcentrum zijn en lopen er snel naartoe. Eén van de twee clowns steekt met tegenzin haar hand op en tovert een vage glimlach op haar gezicht. Ja, ze hebben er echt zin in vandaag. Dan stort ook zij zich weer vol overgave op haar milkshake.

Dat doet Bassie wel anders. Op een overvolle kermis, waar jongeren van alle leeftijden zich om hem heen verdringen – als het moet omver duwen – om gratis munten voor attracties te bemachtigen, ziet zijn getrainde oog elk klein kind dat zich in zijn omgeving bevind, maakt oogcontact en reikt het blije kind een vlaggetje of button aan.

Het enige dat pappa of mamma hoeft te doen, is de kleine op de nek te nemen en door de mensenmassa naar de beroemde clown te waden. Nou is Bassie natuurlijk beroeps en doet hij het al wat langer dan vandaag.

We besluiten deze enerverende middag in een pas geopende hobbywinkel. Ik kijk mijn ogen uit. Er blijken wel honderd manieren te zijn waarop een mens – gewapend met een schaar, wat lijm en een berg prijzig papier – zich door zijn vrije tijd kan worstelen (hou vol, geen nood, de maandagmorgen komt er weer aan hoor mensen!). Elke variant wordt uitvoerig beschreven in een dun, kleurrijk boekje, dat hier uiteraard ook te koop is.

Achterin de winkel aanbeland vang ik heel toevallig een gesprekje op dat in een ruimte genaamd ‘privé, geen toegang’ plaatsvindt.

‘Zeg, wat doen jullie hier?’ vraagt een verkoopster verbaasd.

‘We zijn teruggekomen,’ zegt een meisjesstem. ‘Het is rustig, er is bijna niemand vandaag.’

‘O ja?’klinkt het verbaasd. ‘Het is hier anders behoorlijk druk. Maar wat is nu verder de bedoeling? Wat gaan jullie doen?’

Stilte.

‘Nou, blaas dan die ballonnen op en ga ze buiten uitdelen.’

Het geluid van lucht die in ballonnen wordt geperst klinkt en even later krijgt Laura een ballon in haar handen gedrukt. Twee jonge clowns, goh waar ken ik ze van, komen met allebei een bos ballonnen in de hand het openbare deel van de winkel ingelopen.

Ze worstelen zich tussen het publiek door en verdwijnen naar buiten. Laura is opgetogen en wil meteen achter ze aan. Na enig aarzelen, ze zijn vast al in het drukke en overvolle winkelcentrum verdwenen, laat ik mij overhalen en we lopen de winkel uit.

Eenmaal buiten aangekomen zie ik ze nog net lopen. Twee rood-wit gestreepte hemden in een smalle steeg, de kortste route die het winkelcentrum uitleidt. Enkele kinderen die zich daar toevallig bevinden krijgen een ballon in de hand gedrukt en nu ze eindelijk hun handen vrij hebben, slenteren de clowns al pratende de hoek om.