Vandaag is mijn paranormale begaafdheid onomstotelijk aangetoond. Geen ‘Dat heb ik vanmorgen voorspeld!’ – ‘O ja? Dan had je dat hardop moeten zeggen,’ discussies. Nee, dit keer is er keihard bewijs.
Het is half negen in de morgen en verdacht rustig op het werk. Vind je het gek, het is de eerste werkdag sinds de invoering van de roemruchte zomertijd. Zo te zien ben ik niet de enige met opstartproblemen.
Voor de weinige collega’s die al binnen zijn haal ik koffie. Ik pak het dienblad, haal de plastic houdertjes en stenen bekers op en loop ermee naar de koffieautomaat op de gang. Bijna iedereen bij ons gebruikt een houdertje waarin een dun plastic wegwerpbekertje past, je kent ze vast. Slechts een enkeling heeft een stenen beker. Zoals collega Martin.
Terwijl ik de gang oploop, schuift zijn beker plotseling richting zijkant van het dienblad. Ik reageer supersnel met een corrigerende beweging. De beker blijft daardoor tegen de opstaande rand van het dienblad hangen en valt er nèt niet vanaf.
Ik tap koffie en thee en loop terug. Amper terug in de kamer schuift Martin’s beker en dan ook ALLEEN Martin’s beker opnieuw richting ravijn. Daar blijft de beker net als daarnet tegen de opstaande rand hangen.
Vreemd. Want daarnet en ook deze keer maak ik geen wilde bewegingen of zo. Daarnaast, alle andere bekertjes en bekers, inclusief eenzelfde stenen beker van collega Eric, blijven wel gewoon keurig op hun plek staan.
Ik deel de koffie uit en vertel Martin meteen maar dat zijn beker vandaag kapot zal gaan. Zeker weten, geen twijfel mogelijk. Het is voorbestemd, er is geen ontkomen aan. Tweemaal in korte tijd heb ik het kunnen voorkomen, maar ik kan het lot niet veranderen.
Hij antwoordt dat ik voor straf de rest van de dag koffie moet halen. Aangezien het mijn voorspelling is, kan ik dan meteen ook een nieuwe beker voor hem kopen.
Een half uurtje later. Mijn aandacht wordt getrokken op het moment dat er enige consternatie aan de andere kant van de kamer valt te ontwaren. Bram-Jan, die zojuist is gearriveerd, staat op het punt koffie te gaan halen.
Met het dienblad in zijn hand bukt hij en raapt een beker van de grond. Martin’s beker. Er zit een grote barst in en aan de bovenkant ontbreekt een flink stuk. ‘Krijg nou wat!’ roep ik verbaasd. ‘We hadden het er net nog over! Zei ik het niet, die beker moest gewoon kapot.’
Martin kijkt mij bestraffend aan, zijn blik probeert mij wijs te maken dat ik hem nu een beker verschuldigd ben, maar ik gebaar gretig naar Bram-Jan. Een voorspelling doen is leuk, maar het moet geen geld gaan kosten.