Op radio één klinkt de stem van een Nederlandse verslaggever die zich samen met de wapeninspecteurs in Irak bevindt. Met opgewonden stem doet hij verslag. De mensen die hij tegenkomt lopen stuk voor stuk weg met hun leider Saddam Hoessein. Ze zijn lyrisch over wat deze man voor zijn land overheeft.
Het is ook zo’n vriendelijke man. In alle winkels en huizen waar de verslaggever komt zijn posters opgehangen waar de man zijn stralend witte tanden bloot lacht. De beeltenis van deze zeer vriendelijk en sympathiek ogende man kijkt vanuit elke hoek en vanaf elke muur op zijn volk neer.
De westerse wereld krijgt een totaal verkeerd beeld van Irak en zijn leider voorgeschoteld, peperen de Irakezen die onze verslaggever te spreken krijgt hem in. Het is één groot feest in Irak, jammer alleen dat niemand hen gelooft en een vernietigende oorlog dreigt. Maar als één man zullen ze achter hun leider staan, een ieder is bereid zijn leven te geven voor deze charismatische man.
Dit alles is niet in scène gezet, zegt de verslaggever verdedigend en vol vuur. Dat kan ook niet. Want hij verlaat op eigen gelegenheid zijn hotel en hij gaat en staat waar hij maar wil. Niemand weet van tevoren waar hij heen gaat en met wie hij spreekt.
Verder zijn overal Hoessein stickers opgeplakt, Hoessein posters opgehangen en wapperen de Saddam vlaggetjes vrolijk in de gure Arabische nacht. Het is ontroerend om te zien. Oké, onze verslaggever geeft schoorvoetend toe dat hij continu wordt begeleidt door een hoge medewerker van het bureau van informatie. Maar dat heeft er écht niet mee te maken dat iedereen zo positief is over Saddam Hoessein.
Natuurlijk niet.
Ga maar lekker slapen meneer de verslaggever en laten we hopen dat je morgen wakker wordt. En anders proberen we het over duizend en één nachtjes gewoon nog een keer.