Geplaatst op

Column: Diepzeeduiken met ColumnX – deel 1

IJs kent vele nadelen. Ik wil me op dit moment beperken tot twee. Allereerst, het ziet er verraderlijk stevig uit – en zolang dit eerste opgaat heb je geen idee wat eronder verstopt zit. Maar laten we bij het begin beginnen. Samen met Jeroen, eindredacteur van ColumnX, ben ik een dagje met de auto op pad om foto’s te maken.

Bij het naderen van een parkeerterrein zien wij een auto die half in de berm staat. Met een man ernaast die ons als een zombie aanstaart. Dat kost hem bijna zijn tenen, want terwijl wij hem stapvoets passeren, gaat hij geen centimeter opzij. Ik wil daar net een opmerking over maken tegen Jeroen, of zijn auto zakt plotseling een halve meter naar beneden. Of misschien was het vijftien centimeter, het voelt in ieder geval aan als een halve meter of meer.

IJsschotsen deinen wild rondom de auto en een mini Tsunami rolt van ons vandaan. We kijken elkaar met grote ogen aan. Dus daarom staat die auto achter ons… Heel fijn. Kon die man ons niet even waarschuwen!

Een luchtfoto zou hier op zijn plaats zijn. Jeroens auto midden op een parkeerterrein dat, naar wij nu weten, volledig onder water is gelopen, daarna is dichtgevroren en om het geheel af te maken is gecamoufleerd met een dun laagje verse sneeuw. Een mooie witte vlakte dus. Totdat wij arriveerden.

Vaals heeft het drielandenpunt. Jeroen lukt het om zijn auto het diepste punt van voormalig IJsselmeer in te rijden. We moeten achteruit, dezelfde weg terug en dat lukt heel aardig, tot de voorwielen plotseling doorslippen op wat het diepste punt van deze bomkrater moet zijn. We kunnen het verder wel vergeten in deze auto met voorwielaandrijving. Dus daar staan we dan. Omringd door een zee van water en ijs. Alleen de eendjes ontbreken nog.

Mensen in het nauw doen gekke dingen. Dus Jeroen en ik grijpen meteen naar onze camera’s, want we zijn vandaag niet voor niets op pad om te fotograferen. En dus klikken wij er lustig op los.

Plotseling verschijnt achter ons een imposante four-wheel-drive. We zijn gered! ‘Ik loop er alvast heen,’ zeg ik tegen Jeroen. In gedachten zie ik namelijk doemscenario’s van een vriendelijk zwaaiende meneer in een terreinwagen. Eentje die zónder ons weer vertrekt wel te verstaan. De gestrande auto achter ons verlaat inmiddels al waterskiënde achter zijn vier-wiel-aangedreven-redder ’s werelds grootste onderwaterparkeerterrein, terwijl ik ondertussen probeer om hen zo snel en vooral zo droog mogelijk te bereiken.

De eigenaar van de terreinwagen gooit net achteloos zijn sleepkabel naar binnen en wil alweer instappen en wegrijden. Een boom van een vent is het. ‘Nu je er toch bent…’ roep ik zo luchtig mogelijk zijn kant op.

Zonder blikken of blozen knikt hij en rijdt een ererondje over het parkeerterrein als om aan te tonen dat er hier toch echt helemaal niets aan de hand is en sleept Jeroen daarna veilig op het droge.

Je snapt het, Jeroen en ik zijn deze man zeer erkentelijk! Nu zou je kunnen denken, wie rijdt er nou een dichtgevroren parkeerterrein op. Welnu, dat zal ik je vertellen. In deel twee, genaamd Follow me.