Geplaatst op

Column: Droppie

Ik heb het geprobeerd, eerlijk waar, maar het is me niet gelukt. Dat had ik natuurlijk van tevoren kunnen bedenken, maar ja, ik heb me gewoon gek laten maken. Ik ben er met open ogen (en vooral mond) ingetrapt.

Het begon allemaal met een reclame van een tijdje terug. Van een bekend merk chips. Daarin zie je een vrij bekende zanger met een verlekkerd gezicht sjippies eten. Die zak heeft hij vlak daarvoor iemand afhandig gemaakt. Zoiets doet hij waarschijnlijk alleen in het filmpje.

Het is uiteraard niet gepikt of afgekeken, maar er is nu zo’n zelfde reclame over een zak drop. Puur toeval. Je ziet een energieke jongeman aan komen lopen en hij graait en hij graait en hij graait in een zak drop, terwijl hij breeduit kauwend om zich heen kijkt.

Ik ben het vergeten te tellen – er is nu een minder leuke variant van die reclame op teevee – maar ik gok dat hij tijdens het korte leven van dat filmpje op het fosfor van mijn beeldbuis, zo’n vijftien à twintig van die dropjes met zijn kaken heeft vermorzeld. Hij at drop alsof het chips was. Kan dat dan?

Ik koop een zak drop, uiteraard van een concurrerend merk, zodat bij de kassa niemand durft te beweren dat ik beïnvloed ben door de reclame en loop de winkel uit. Ik geef een ferme ruk aan de ‘hier openen’ strip en trek met veel gemak enkele nagels doormidden. Dat is jammer, dat ontneemt mij de kans enkele dagen langer op mijn nagels te bijten.

Overigens heet de stippellijn op een verpakking niet voor niets “scheurlijn”, het is afgeleid van de onderbroken lijn van de invoegstrook bij een snelweg: “hier scheuren” zou daar eigenlijk moeten staan.

Met een triomfantelijke blik in mijn ogen stop ik het eerste dropje in mijn mond en begin enthousiast te kauwen. Au! Die krengen zijn hard! Toch heb ik die jongeman in de reclame forse kaakbewegingen zien maken. Maar ja, ik ben natuurlijk geen jongeman meer.

Met inzet van extra kaakspieren ga ik er flink tegenaan. Ongeduldig als ik ben werk ik meteen het tweede dropje mijn mond in. Eentje links en eentje rechts lukt niet, dan maar beide aan één kant. Ze gaan samenwerken. Plakken aan elkaar en maken mij het kauwen onmogelijk.

Met een pijnlijke glimlach loop ik verder door het winkelcentrum als het derde dropje naar binnen gaat. Nog maar twaalf te gaan. Laat ik maar niet proberen de twintig te halen. Enkele voorbijgangers kijken mij verbaasd aan. Die zijn natuurlijk gewoon jaloers op mijn heerlijke zak met drop. Het is de kift. Net als in de reclame, daar zie je de ogen van een man die met een draaiorgel staat alsmaar groter en groter worden. Hij krijgt een echt muntje in zijn centenbak, in plaats van het fel begeerde dropmuntje.

Ongemerkt ben ik al gevorderd tot dropje zeven. Ik hoop niet dat iemand mij nu de weg gaat vragen, want dan sproei ik hem helemaal onder. Met mijn tong zonder ik twee dropjes af van de overige dropjes, die als een kluwen tegen mijn wang en verhemelte geplakt zitten en schuif ze in de richting van mijn keelgat.

Op het juiste moment – in timing ben ik altijd al erg goed geweest – slik ik ze door. Helaas zijn mijn reflexen nog sneller en begin ik te kokhalzen. Net op tijd pers ik mijn lippen op elkaar. Mijn wangen bollen op door de plotseling toegenomen druk en enigszins paars aangelopen pers ik de twee opstandige dropjes opnieuw mijn keelgat in. Ik voel hoe ze daar tergend langzaam naar beneden zakken.

Mooi. Er is weer plaats voor een nieuwe lading. Ik grabbel in de zak en gooi een handvol dropjes achteloos mijn mond in, bijna alsof het geroosterde pinda’s zijn. Meteen heb ik het gevoel dat ik in een brok teer heb gebeten. Door warmte en speeksel is de drop veranderd in een dikke brei en heeft zich één gemaakt met mijn gebit. Hoe hard ik ook probeer, ik kan mijn kaken niet meer van elkaar krijgen. Gelukkig ben ik ook nog verkouden, dus ben ik nu volledig aangewezen op het karige stroompje lucht dat de ontoegankelijke weg door mijn neus weet te vinden.

Panisch kijk ik om mij heen en prijs me gelukkig dat ik meteen vind wat ik zoek. Ik ben er zelfs vlakbij! Normaal heb ik er een bloedhekel aan, die oorverscheurende obstakels midden in de smalle doorgangen van winkelcentra, maar nu komt het kleurrijke apparaat als geroepen.

Met voor iemand in ademnood toch nog stevige passen loop ik er kordaat op af. Mijn rood aangelopen gezicht, uitpuilende ogen en opgebolde wangen hebben een enigszins afschrikwekkend effect, maar de man van het draaiorgel is te verrast om voor mij weg te rennen. Zonder vaart te minderen prop ik tijdens het voorbijgaan mijn zak drop in zijn enige vrije hand – daar waar zich geen rammelend centenbakje bevindt – en maak mij zo snel mogelijk uit de voeten.