Een héél stuk verderop in onze straat, heeft iemand blijkbaar een Sony DVD-speler met bijbehorende 5+1 surround speakerset gekocht. Vast geïnspireerd door de reclamespot van enkele jaren geleden, staan de lege dozen pontificaal voor de deur uitgestald.
Je moet weten, het grofvuil wordt in onze wijk pas over vier dagen opgehaald. Die dozen zijn trouwens totaal onnodig. Want zware drukgolven teisteren sinds kort met regelmaat ons huis. Zelfs met de ramen en deuren dicht is een voorbij denderende vrachtauto er niets bij. Het vreemde is dat telkens alleen korte fragmenten van hooguit een minuut worden gedraaid.
Blijkbaar ontbreekt het geduld voor een compleet muzieknummer. Ik denk de werkelijke reden wel te kennen: het is een demonstratie. Steeds een paar korte salvo’s van zware bassen om de speakers aan jaloerse familie, kennissen en buren te laten horen. Daarna zwijgt de 5+1 weer even. Maar nooit voor lang.
Muziek moet – om voor mij onverklaarbare redenen – altijd keihard zijn. Zolang het binnenshuis gebeurt, alle deuren en ramen gesloten blijven en de directe buren stokoude – en vooral stokdove – oudjes zijn, heb ik daar geen probleem mee.
Maar met bloedheet weer, als iedereen met ramen en deuren open leeft en slaapt, is het ronduit asociaal om de boxen (in letterlijke zin) uit het raam te hangen, zoals bepaalde overburen jaarlijks presteren.
Het is toch niet normaal dat het tijdens hún verjaardagsfeestje, in míjn slaapkamer – die zich nota bene aan de andere kant van het huis bevindt – lijkt of ik mij op Dance Valley bevind! Als het om elf uur zou stoppen kan ik er nog een beetje mee leven, maar dan gaat het nog minstens zeven volle uren onverstoorbaar en op hetzelfde harde volume door.
A-so-ci-aal! Trouwens, Als zij het mogen, mag iedereen het. Twaalf huizen op een rijt, twee rijtjes tegenover elkaar, voor het gemak reken ik even twee volwassenen per huis. Bingo! Dat is bijna elke week een slapeloze nacht.
Muziek is leuk. Muziek is mooi. Tenminste, je eigen muziek, en wanneer je het zelf wilt horen. Opgedrongen muziek is bijna altijd storend. Is dat zo moeilijk te begrijpen? Of heb alleen ik er maar last van?
Ik geef toe, ik ben nogal gevoelig voor geluid en dus ook voor muziek. Wat mij bijvoorbeeld al jaren een doorn in het oog is, is het volume bij kinderattracties. Dat wij ouders, of volwassenen in het algemeen, doof zijn door alle geluidsbombardementen die wij in ons leven hebben doorstaan, dat mag bekend zijn. Maar dat kinderen dit op jonge leeftijd al te verduren krijgen, is werkelijk onbegrijpelijk.
Een willekeurige kermis. Een draaimolen, of een baan met leuke autootjes of bootjes, en noem maar op. Vanaf “papa en mamma kijkafstand” is de al muziek al hard. Veel te hard. Met keihard dreunende bassen. Op kinderafstand – in de attractie dus – is het zelfs oorverdovend!
Vaak staan er enorme boxen in het midden van de attractie. Amper één of twee meter van die jonge, gevoelige kinderoortjes. Dat kan nooit goed zijn. Dat is zelfs heel slecht. Kort geleden nog op de kermis in Helmond. Ik kon Laura niet eens iets vertellen, moest in haar oor schreeuwen en we stonden niet eens in de buurt van de attracties.
Ik hoor graag muziek en die mag best hard staan. Ogen dicht en genieten maar (dat eerste liever niet in het verkeer). Maar je hebt hard en hard. In Helmond was het puur en alleen herrie om de herrie. De ene exploitant die boven de andere uit probeerde te komen en dat ook kwam.
Er is echter een verschil tussen mooi hard en te hard. Die grens lijkt helaas moeilijk te bepalen. Eén ding is zeker. Ik koop een luchthoorn. Want binnenkort is er vast weer een verjaardag of een 5+1 te vieren. De dag erna, als de feestvierders hun “katers” willen laten uitslapen, sta ik met de kippen op en zal van mij laten horen. Van mij laten luchthoor’n om precies te zijn…