Geplaatst op

Column: Een brede blik

Een raadseltje. Stel, je staat met je camera ergens midden in de polders en besluit dat je álles wat je hier om je heen ziet mee naar huis wilt nemen. Nou, dat kan. Enthousiast ga je met je camera aan de slag, maar als je door de zoeker kijkt, zie je tot je grote schrik dat je maar een heel klein stukje van dat prachtige landschap in beeld krijgt.

Een probleem? Nee hoor. Want in plaats van één foto, maak je er dan gewoon een heleboel en plakt ze aan elkaar. Je zet de camera op een statief, bevriest de sluitertijd en het diafragma en draait na elke foto de camera een stukje veder. Net zolang tot je een rondje hebt gemaakt. Dat is alles.

Hendrik Willem Mesdag maakte al in 1880 gebruik van dit principe, al was dat wel zonder camera. Dat digitale camera’s panoramafoto’s kunnen maken is dus helemaal niet zo spectaculair als menigeen denkt of doet voorkomen.

Bij veel digitale camera’s blijft een klein stukje van de zojuist gemaakte foto op het display staan. Daardoor weet je precies hoever je de camera moet verdraaien om de foto’s mooi aansluitend te krijgen.

Mijn eigen camera maakt het mij helaas iets moeilijker. Daar verschijnen slechts een paar verticale en horizontale lijntjes op het display en moet ik zelf in de gaten zien te houden dat wat (bijvoorbeeld) rechts van het rechter verticale lijntje staat, bij de eerstvolgende foto links van het linker verticale lijntje komt te staan.

Dat lijkt een makkelijke opdracht, maar als je acht of meer foto’s nodig hebt voor een leuk panorama valt dat flink tegen. En één vergissing, natuurlijk uitgerekend bij de laatste opname, maakt de hele serie geschikt voor de schroothoop.

Een raadseltje, daar gaat deze column dus over. In het achterhoofd houdend dat meneer Mesdag het met een paar penselen deed en dat ontelbaar veel fotografen het al meer dan een eeuw met hun (analoge) camera’s voor elkaar hebben gekregen: waarom zou mijn moderne digitale Olympus C-3030Z camera dan nog iets extra’s nodig hebben om panoramafoto’s te maken?

Nou, mijn camera is alleen met een speciale (lees: extra dure) geheugenkaart in staat om panoramafoto’s te maken. En driemaal, nee éénmaal raden wie als enige ter wereld deze kaarten levert. Inderdaad, dat is Olympus zelf.

Al sinds ik deze digitale camera in ongeveer augustus 2000 kocht, heb ik mij hier mateloos over verbaasd. Want waarom heb je in vredesnaam een speciale kaart nodig om panoramafoto’s te kunnen maken? Terwijl je die met werkelijk elke willekeurige camera zó kunt maken! Wat is er toch zo bijzonder aan het tonen van vier ragfijne hulplijntjes op het schermpje van mijn camera?

Sinds kort ken ik het antwoord. Dankzij mijn geheugenkaarten die niet kapot zijn, maar toch niet werken en ook omdat ik het toevallig op internet heb gevonden.

In mijn eerdere column ramPkaart (zie column Rampkaart), wat uiteraard een variatie is op ramkaart, vertelde ik over het programma SMPREP.EXE waarmee een Smartmedia geheugenkaart vanuit de schijndood tot leven gewekt kan worden. Met wat kunst- en vliegwerk kan dat programma nog meer. Namelijk: het omtoveren van een willekeurige Smartmedia kaart in een kaart met de felbegeerde Olympus panoramafunctie!

Daarmee is mijn vermoeden eindelijk bevestigd. Er is helemaal geen speciale hardware nodig en er staat ook geen ingewikkelde software op de “Olympus geheugenkaart met panoramafunctie” zoals die door de fabrikant wordt omschreven. Welnee joh. Natuurlijk niet.

De handleiding die ik op internet heb gevonden is zeer verhelderend: plaats de tekst ‘OLYMPUS PAN’ op een specifieke plek op de kaart. Dat is alles. Heel toevallig is het programma SMPREP.EXE ineens nergens meer te vinden op internet. Gek hè?