Angstvallig kijk ik om mij heen. De deur naar de gang is dicht. De gordijnen zijn gesloten. Ik luister naar de geluiden in het huis. Ergens boven klinkt wat spetterend, dat is Elvira die onder de douche staat. Ik weet: het is nu of nooit. Nerveus kijk ik naar Laura (5). Durf ik het te vragen? Ik trek de stoute schoenen aan. Want het is nu of nooit.
‘Laura?’
‘Ja, pappa?’
Ik aarzel en moet mijn schaamte overwinnen. Laura kijkt mij nieuwsgierig aan. ‘Kom eens bij me?’ Ze loopt naar me toe en geeft me een knuffel. Het angstzweet breekt mij uit als ik dé vraag stel: ‘Zal ik een verhaaltje voorlezen?’
‘Ja pappa, leuk!’ Meteen kruipt ze gezellig naast mij op de bank.
Nu moet ik eraan geloven. Er is geen weg meer terug. Ik pak een stapeltje papier van de leuning van de bank en schraap mijn keel. Laura kijkt mij verbaasd aan. Ik zie haar denken, wat is dat voor vreemd voorleesboek. De wanhoop nabij overweeg ik snel een echt boek te pakken en deze papiertjes tot snippers verscheurd in de prullenbak te gooien. Nee. Ik moet doorzetten.
Ik begin te lezen. “Eikje is een jonge boom en hij staat naast zijn pappa en mamma in het grote groene bos.” Halverwege de eerste pagina onderbreekt Laura mij en mijn hart slaat een slag over van angst en paniek.
‘Wat een leuk verhaaltje, pap. Dit is écht leuk!’
Ik geloof mijn oren niet. Dit had ik niet verwacht. Dat Laura spontaan ‘écht leuk’ zegt en dan ook nog de nadruk op het woord “echt” legt, is zeer opmerkelijk. Dat zegt ze niet vaak. Ik begin te glunderen en lees ineens vol goede moed verder. Enkele malen klinkt “wat leuk zeg” of hoor ik een verwonderde kreet naast mij en ik krijg er nu echt plezier in. Achter elkaar lees ik de verhalen voor van ‘Eikje de Boom’. Vijf korte verhaaltjes over een jonge boom die het zat is zomaar ergens in het bos te staan, terwijl er zoveel leuke dingen te beleven zijn.
‘Nog een keer!’ roept Laura opgewonden en ik begin gewoon weer opnieuw. Uitzonderlijk, want dat doe ik niet snel. Maar dit zijn dan ook heel bijzondere verhaaltjes. Na de tweede keer voorlezen vraag ik Laura of ze weet wie Eikje bedacht heeft. Ze schud haar hoofd. ‘Pappa!’ zeg ik vol trots, waarop ze mij lachend aankijkt en haar hoofd schudt. ‘Nee!’ roept ze spottend. ‘Jij kunt die lettertjes niet zo op dat papier tekenen!’ roept ze wijzend op de geprinte vellen papier.
Dan vertel ik haar dat ik lang geleden Eikje heb bedacht en deze verhalen heb opgeschreven. Dat was begin 2000 om precies te zijn en ik heb er nooit meer naar omgekeken. Tot een juffrouw van een basisschool mij enthousiast vertelde hoe leuk ze Eikje vond en ik besloot de verhalen op te poetsen en nieuwe deeltjes te bedenken. Er bestaan nu vijf deeltjes en ideeën voor nieuwe avonturen heb ik in overvloed. Toch maar eens een uitgever van kinderboeken aanschrijven. Kinderboekenschrijver lijkt mij een uitermate leuk beroep. Marit en Laura, bedankt!