Het is zes uur in de morgen. Het is donker. Het is koud. Het regent. Ik ben vrij, maar vooral erg slaperig. En het ergst van alles: ik ijsbeer nogal ongedurig door het huis en de adrenaline giert door mijn bloed. Laat mij vertellen waarom.
In de woonkamer laat ik alle lampen uit, op één miezerig lampje na. In de keuken zet ik een kastdeur open, zodat het licht van de woonkamer niet in de keuken valt – of beter gezegd, van buiten niet te zien is. Ik gluur langs het gordijn naar buiten. Niets te zien. Ik scheer me en fris me op. Smeer een cracker en pak een glas. Open de koelkast voor een pak melk.
Meteen word ik overspoeld door een helwit licht. Snel dicht die deur! Nadat de vlekken voor mijn ogen eindelijk weer zijn verdwenen, tuur ik nogmaals langs het gordijn. Niets te zien. Snel kleed ik mij aan, hang mijn jas over een stoel, precies onder handbereik en zet mijn schoenen alvast paraat.
Tien over zes. De brievenbus kleppert. Ik gluur uit het raam. De krantenbezorger pakt zijn fiets die tegen ons tuinhekje staat en rijdt weg. Prima bezorger hebben wij, dringt het nu pas tot mij door. Ik kijk de donkere straat in. Niets. De spanning stijgt. De adrenaline nadert het kookpunt. Het is twintig over zes en ik gaap. Ik gluur langs het gordijn en zie een vage schim naderen vanuit de duisternis. De bezorger van de krant van de buren.
Op het moment dat hij zijn fiets parkeert, ben ik al weg bij het raam, knal in volle vaart tegen de openstaande kastdeur, trek half verblind mijn jas en schoenen aan en sprint naar buiten. Weg! Hij is weg! Een stukje verderop zie ik hem nog rijden. Ik ga midden op straat staan en tuur in de verte. Hij doet het weer! De idioot!
Deze bezorger heeft een nare gewoonte. Hij parkeert zijn fiets aan de straatkant tegen de zijkant van onze auto, rommelt vervolgens op zijn gemak in zijn fietstas, waardoor zowel fietstas als stuur langs het portier schuren en bezorgt dan de krant bij de buren. Kortom, hij gebruikt mijn auto als fietsenrek! Het is te gek voor woorden!
Mijn nieuwe auto heeft door deze ongein al enkele diepe krassen opgelopen. Nu pas kan ik daardoor ook de eerdere beschadigingen verklaren bij mijn vorige auto. Die zaten namelijk op exact dezelfde plek. Ik neem aan dat hij kranten bezorgt om wat geld te verdienen. Misschien om een mooie glimmende brommer te kopen. Weet hij hoeveel het overspuiten van een portier kost?
De dag erop bel ik de bewuste krant en dien een klacht in. Er verandert niets. De dag erna bel ik opnieuw. Weer niets. Na opnieuw enkele dagen bel ik nog één keer. De jongen gaat gewoon door, dag in, dag uit en vandaag stuur ik in een laatste wanhopige poging een boze en zeer uitgebreide e-mail naar de krant. Is het dan zó moeilijk dit rare gedoe af te leren?
Nu pas herken ik het gevoel van machteloosheid waar zo vaak over gesproken wordt als iemand ergens schijt aan heeft. Zal hij ooit zelf een auto kopen en bij de eerste kras een stevig rothumeur krijgen? Eén ding is zeker. Hij is me tot nu toe te vlug af geweest, maar morgen sta ik buiten en grijp ik hem in zijn nekvel. Wat ik ook tegen hem ga zeggen, het zal geen vriendelijke nieuwjaarswens zijn.