Al dagenlang heeft Laura (6) het erover. Niet morgen, niet overmorgen, maar woensdag is de juf jarig. Ze verheugt zich enorm op het feest en heeft alvast een mooi cadeau gekocht. Wat zij niet weet, en wij wel, is dat de verjaardag zojuist in rook is opgegaan. Laura heeft de komende tijd even geen school. In nogal letterlijke zin.
Het is eerste paasdag, half zeven in de morgen. Elvira en ik wrijven de slaap uit onze ogen, want de nacht is enigszins onrustig verlopen. Zelf ben ik om half vier uit bed gekomen en er daarna niet meer in geweest. Laura daarentegen heeft heerlijk geslapen, is even vrolijk als altijd en dat zet ons aan het denken: moeten we het nu al vertellen, of nog even wachten? Tot overmaat van ramp kijkt ze ons met glanzende ogen aan: ‘Raad eens wat er woensdag is?’ Elvira en ik kijken elkaar veelbetekenend aan en besluiten: we wachten nog een dag.
Drie uur eerder. Ik word wakker van sirenes, strompel uit bed en gluur langs het gordijn. Goh, da’s laaghangende bewolking, denk ik nog. Het kan wel eens gaan regenen. Dat is niet helemaal waar. In feite regent het al. Inktzwarte wolken trekken over de wijk, opgelicht door duizenden vuurvliegjes. Een regen van gloeiende kooltjes dwarrelt omlaag, vermengd met fijne waterdruppels: bluswater. Dan valt mij de felle gloed op, de oorsprong van de massieve wolk. Achter het huizenblok tegenover ons brandt iets. En niet zo’n beetje ook. Een doffe dreun klinkt. Een nieuwe inktzwarte rookwolk verzadigd van vonken slaat kolkend tegen het flatgebouw pal naast de brandhaard.
Enkele explosies en vele sirenes later. Ik schiet snel wat kleren aan en haast mij richting hitte, herrie en stank. De intensiteit van het vuur wekt de indruk dat het midden op de dag is, zo helder is de omgeving te zien. Enkele bewoners staan met blikjes bier in de hand in de deuropening van hun huis en kijken toe. Van voor tot achter staat de school in lichterlaaie. Zo’n leuke, knusse, gezellige school. Alles in één keer weg. Ik sjok door het miezerige regentje – verneveld bluswater vermengd met vonken – terug naar huis.
Op tweede paasdag moeten we dan toch door de zure appel heen. Laura iets vertellen wat ze niet leuk zal vinden, een kleuter vindt school immers nog leuk. We besluiten voorzichtig te beginnen, en vertellen dat er vuur is geweest op school. Een brandje in een lokaal. Laura staart ons met verschrikte ogen aan en barst in tranen uit. ‘Maar de juf is woensdag jarig!’ Waar Elvira en ik ons al die tijd druk hebben lopen maken over praktische zaken zoals: hoe zorgen we de komende weken voor opvang en waar komt de vervangende school, is voor Laura de verjaardag van de juf het allerbelangrijkst. Dikke tranen. Tot we vertellen dat juf Ellen het vast niet erg vindt. Ze viert het gewoon een paar weekjes later. Een boef heeft het gedaan, zegt Laura resoluut.
Van ‘een beetje vuur’ en ‘een brandje’ hebben we het verhaal langzaam opgebouwd, stukje bij beetje richting realiteit gebracht. Samen met Laura nemen we vervolgens een kijkje bij de restanten van wat eens haar school was. De hoeklokalen staan er nog, het complete middenstuk is weg. Kromgetrokken radiatoren, restjes brokkelige muur, metalen skeletten van stoelen en tafels. Alleen nog steen en ijzer, de rest is verdampt. In het gras rond de school liggen allerlei schriften en tekeningen. De wind doet een paar bladzijden omslaan.
De wijk ligt vol as en snippers verkoold papier. Werkelijk alles is bedekt met een laagje vettig roet. De eerste auto’s worden inmiddels in het sop gezet. Al snel ontstaan de geruchten. Een inbraak in de school. Enkele computers, hopeloos verouderd en hooguit enkele honderden euro’s waard, zijn voorafgaande aan de brand gestolen. Vier brandhaarden tegelijk. Zie je wel, roept Laura, ik zei toch dat het een boef was.
Eén ding is zeker. Laura heeft even geen school.