Geplaatst op

Column: Geluidsdemper

Ik maak nogal wat herrie. Goed verklaarbaar, maar irritant voor argeloze toehoorders. Een oud-collega die driekwart van de dag ouwehoerend met vriendjes en vriendinnetjes doorbracht, was kwaad op mij omdat ik zoveel herrie produceer. En ’s avonds werpt Elvira verstoorde blikken mijn richting uit en bereikt het volume van de televisie ongekende hoogtepunten in een poging mij te overstemmen.

Vanmorgen hebben we de woonkamer heringericht. We zijn klein behuisd en vooral Laura (5) eist nogal wat ruimte op voor haar speelgoed. Na veel gepuzzel zijn we eruit en zijn de meubelstukken kriskras door de kamer verplaatst. Ik ben verbannen naar een blinde muur naast het raam, weggedrukt achter de bank. Het schijnt een zeldzaamheid te zijn, maar bij ons staat het computermeubel nog in de woonkamer. Dat moet ook wel, want anders zien we elkaar nooit. De een beneden achter de televisie, de ander boven achter de computer.

Vroeger bracht ik een groot deel van mijn tijd door met programmeren in talen als C en assembler en heel misschien kennen sommigen mij nog van programma’s als Spool, Realscan en KC. Ik zeg er meteen bij: dan moet je al aardig oud zijn. Tegenwoordig wordt de computer voornamelijk gebruikt voor internet, digitale foto’s (nu zo’n twaalfduizend) en voor mijn verhalen en columns.

Op de lagere school heb ik leren typen. Op de Remmington van mijn vader. Voor mensen die deze computer niet kennen, dat was het ook niet. Wie ooit op zo’n soort typemachine heeft gewerkt, weet exact waarom ik nu zoveel herrie produceer. Typen kostte in die tijd kracht en niet zo’n beetje ook. Het was een puur mechanisch apparaat. Stroomloos, zonder enige elektronica. Met nog een echte carriage return, voor alle jonge(re) mensen die zich nu afvragen waar “return’ of ‘enter’ of CR voor staat. Ik heb op die oude Remmington helemaal zelf leren typen, met enorm veel geduld en vooral veel Tipp-ex, terwijl ik mijn verhaaltjes op papier probeerde te krijgen. Helaas heb ik regelmatig last van manische opruim- en weggooibuien, dus al die prehistorische kunstwerkjes zijn voor eeuwig verdwenen.

Al werk ik sinds 1982 met computertoetsenborden, ik behandel ze nog steeds niet al te zachtzinnig. Die oude Remmington heeft duidelijk zijn sporen achtergelaten. Ook tik ik nog steeds met twee vingers, wel vele malen sneller dan menig ‘tienvingeraar’. Twee jaar geleden heb ik avond aan avond besteed om te het leren tikken met tien vingers, maar daarna heb ik niet het geduld kunnen opbrengen mijn verhalen ook daadwerkelijk op die manier te schrijven.

Terug naar de herinrichting. Bijna zat ik naast de televisie, maar aangezien ik een televisie achter mijn rug nog net kan verdragen, moet ik er niet aan denken er pal naast te zitten. Wat een hel moet dat zijn, vlak naast zo’n denderende speaker en flikkerend beeldscherm! Nee dank je. Het is even wennen, maar het is wel een leuk stekje waar ik nu zit en een hoofdtelefoon is voldoende om de televisie geheel uit mijn geest te verbannen. Vaag doet het mij wel een beetje denken aan ‘in de hoek staan’ op de basisschool.

Elvira is nog niet overtuigd, want ik tik er vanavond niet echt zachter op. Ze heeft nog een laatste idee om het geheel af te maken. Geïnspireerd door de matrixprinters uit vervlogen tijden, vraagt ze of ik onder zo’n geluidwerende kap wil gaan zitten, zodat ze eindelijk eens rustig televisie kan kijken.