Ze komen vroeg dit jaar, Sint en Piet. Reeds deze week mocht ik een e-mail over dit heuglijke feit ontvangen. Het is eind juni! Schijn bedriegt en niet alles is wat het lijkt, dus ik schoot meteen in de hoogste staat van paraatheid.
Het verraderlijke, het instinkertje, is dat mijn computer aanstond toen ik thuiskwam. Ik vroeg Elvira of ze misschien een e-mail had verstuurd. Nee, dat had ze niet. Niet dat het verboden is, maar er was een goede reden waarom ik die vraag stelde.
Want een e-mail met als onderwerp “undelivered message” in de inbak probeerde nogal nadrukkelijk mijn aandacht te trekken. Dat bericht krijg ik wel vaker, maar nooit zonder eerst iets verstuurd te hebben. Als Elvira niets verstuurd heeft, en ik net thuis kom en er voor het gemak maar even vanuit ga dat Laura van vier nog niet weet hoe Outlook werkt, is er iets vreemds aan de hand.
Weggooien van iets dat je niet kent of vertrouwt is tegenwoordig het beste dat je kunt doen. En dus was ik eigenwijs en opende het bericht. Het beweerde dat ik iets had verstuurd dat niet kon worden afgeleverd. Naar wie ik het verstuurd zou hebben stond er ook bij, dat was de naam van een mij totaal onbekende vrouw. In minder stabiele gezinssituaties dan de onze zou het aanleiding kunnen zijn voor heftige discussies of een fikse ruzie.
Het “helaas” niet af te leveren bericht zat zoals altijd bij dit soort afwijzingen netjes in de e-mail bijgesloten. ‘Dit kan niets anders dan een virus zijn,’ zei ik tegen Elvira. ‘Dat bijgesloten bericht open ik dus mooi niet.’
Wat ik in dit soort gevallen meestal doe, is de bijlage tijdelijk op schijf bewaren en er dan heel voorzichtig met een hex-editor inkijken (zie column Virus uit januari). Dat is altijd leerzaam. Meteen komt de virusscanner in actie. Want de bijlage blijkt geen bericht maar een kwaadaardig programma. En ook al voer je dat programma niet uit omdat je het in een editor opent, de virusscanner scant het bestand alsnog.
Ik had gelijk. Er zat wel degelijk een virus in. Hoe kon het ook anders. De virusscanner stuurde het bestand daarop automatisch naar de prullenbak. De rest deed ik zelf: met shift delete joeg ik de malafide e-mail naar de eeuwige jachtvelden.
De meeste virussen zijn gelukkig eenvoudig te herkennen. Althans, het zichtbare deel ervan. De verpakking. De e-mail. Het paard van Troje. De meest recente lading virussen die ik ben tegengekomen is te herkennen aan een onzin onderwerp, dito tekstbericht en een onzinnige bijlage – vaak een willekeurig gekozen bestand vanaf iemands harddisk.
Virusbouwers zijn echter vindingrijk, ze bedenken steeds opnieuw trucs waarvan ze hopen dat er genoeg mensen in zullen trappen. Iedereen tikt immers weleens een verkeerd e-mailadres in, dus zien die ‘undelivered message’ berichten er helemaal niet verdacht uit. Vol verbazing de als bijlage toegevoegde e-mail openen omdat je je afvraagt wát er dan niet is aangekomen ligt dan voor de hand – en dat is precies waar virusbouwers vurig op hopen. Verbaasde mensen zijn nieuwsgierige mensen en doen per definitie minder voorzichtig. Een regelrechte ramp als er geen virusscanner actief is en helaas, die mensen bestaan nog steeds.
Deze aanval heb ik, of liever gezegd heeft mijn computer en vooral mijn kostbare data, weer overleefd. Toch zal er een dag komen waarop een nieuw virus opduikt dat niet door virusscanners wordt herkend en daardoor razendsnel over de wereld trekt. Zolang het zich lang genoeg koest houdt, zodat de inktvlek flink kan uitdijen, zal niemand het merken – tot het moment waarop het toeslaat.
Een e-mail voor Sint en Piet. Heel even was ik in de decemberstemming, maar we hebben nog de nodige maanden te gaan. Ik ben nu wel benieuwd wat Sint en Piet eind dit jaar voor mij in petto hebben. Hopelijk is het geen virus.