Er ligt weer van alles klaar om opgehaald te worden. Een enorme pandabeer, veel kartonnen dozen, twee fietswielen, en een grote plastic ‘Curver’ prullenbak. Vandaag is het grofvuildag. Niet dat het veel uitmaakt, want ondanks een bombardement aan folders, affiches en levensgrote stickers, wordt grofvuil hier de hele week door naast de “gewone” afvalcontainers gedumpt.
Het is echt een luxe dat in onze wijk allerlei troep tweemaal per week zomaar langs de weg neergezet kan worden, waarna de gemeentereiniging alles netjes én gratis ophaalt. Toch vindt menig buurtbewoner dat luttele uren na het ophalen de eerste afdankertjes alweer bij de containers kunnen worden gedumpt. Zo’n vuilnisbelt is vooral erg leuk voor de bewoners die er pal naast wonen. Mensen zoals wij. Ooit gehoord van het begrip zwerfvuil? Nou, wij wel. Wij zien het dag in dag uit, realtime ontstaan.
Meestal zijn het baldadige jongelui die dankbaar gebruik maken van de zwaartekracht om het grofvuil – laten we het zo maar noemen – in meer hanteerbare porties op te delen. Niet zelden ligt de straat in een straal van tien meter vol met metalen staven, stukken glas, hout, brokken steen en noem maar op. Het is heel raar, maar de bewoners die er vlak naast wonen geven de moed na een tijdje toch op (let wel: na vele, vele jaren).
Een standje geven, de troep onder toezicht laten opruimen, of het desnoods zelf doen, geeft heel even het idee dat je iets nuttigs hebt gedaan. Tot hetzelfde amper een dag later weer gebeurt. En weer. En weer. En weer. Af en toe lijken buurtbewoners een soort vrijwillige stadswacht.
Vandaag staat er wind. De plastic prullenbak waait om. Het deksel floept eraf en de prullenbak rolt en glijdt schurend over straat. Daar blijft het netjes in het midden, aangemoedigd door enkele korte windvlagen, nog ietwat wiebelend liggen.
Er komt een Land Rover aangereden die netjes voor het obstakel stopt. Na een korte aarzeling draait hij voorzichtig om het gevaarte heen en vervolgt snel zijn weg. Stel je voor dat je even zou uitstappen om het weggewaaide ding opzij te leggen. De container bevindt zich amper drie meter verderop. Nog los van het feit dat je verplicht bent om obstakels van de doorgaande weg te verwijderen.
Ach ja, misschien is het ook beter om gewoon door te rijden. Enige jaren geleden werd de vrije doorgang versperd door drie vuilniszakken. Ze doemden plotseling in het donker voor mij op. Netjes als ik ben, ontwijken was overigens niet mogelijk omdat de weg hier ingeklemd zit tussen nogal hoge betonranden van inmiddels kalende plantsoentjes, deed ik mijn alarmlichten aan, stapte uit en gooide de zakken bij de berg afval die daar al naast de weg lag.
Terwijl ik terugliep en wilde instappen naderde een andere automobilist. Hij stak zijn duim op. Althans, dat dacht ik in eerste instantie. Het bleek echter een vinger te zijn, de middelste om precies te zijn. Hij had uiteraard groot gelijk, want er stond een obstakel voor hem op de weg. Zijnde mijn auto met de alarmlichten aan.
Terug naar nu. Ik sta achter glas en de grof-vuilniswagen arriveert. Die stopt, met het rubber van de voorwielen luttele centimeters van de plastic bak verwijderd die nog steeds midden op de weg ligt. Aan de achterkant beginnen twee vuilnismannen al het grofvuil in de wagen smijten.
Een oma met twee kinderen loopt voorbij en ziet de plastic bak half onder de voorbumper van de vuilniswagen liggen. Ze roept iets naar de vuilnismannen en geeft een ferme trap tegen de bak. Heel behulpzaam van haar. Alleen, door de wind buig de bak af en rolt langzaam onder de vuilniswagen, in plaats van ervandaan. ‘Fijn hoor, mevrouw!’ roept één van de mannen. Oma probeert haar daad nog te verantwoorden, geeft het op en loopt hoofdschuddend weg.
De man kijkt haar na, raapt een latje van de weg en staart peinzend naar de prullenbak onder het voertuig. Een eitje, zelfs ik kan zien dat je hem met een voet of een stok zó onder de wagen vandaan rolt. Na diep nadenken draait de man zich abrupt om, stopt de lat in de container en springt samen met zijn collega achterop de wagen.
Ze rijden weg. De prullenbak blijft achter de vooras hangen. Ik hoor een hoop geratel terwijl de vuilniswagen langzaam uit het zicht verdwijnt.