Geplaatst op

Column: Heien

Amsterdam, zelfs het lieftallige Zuid-Oost, lijkt soms net een natuurgebied. Ik meen het serieus. Ik woon in Osdorp en werk in de Bijlmer. ’s Morgens parkeer ik mijn auto in een woonwijk vlakbij het bedrijf waar ik werk. Gezien mijn ervaring met parkeergarage ‘Frissenstein’ (zie column ‘Fris en fijn’ uit mei dit jaar) op de tweede werkdag bij deze werkgever, lijkt mij dat nogal verstandig.

Vanaf de auto liep ik tot voor kort door een bijna ongerept stukje natuur. Slootjes met wuivend riet en (niet wuivende) eenden. Kwakende kikkers. Een verwilderd grasveld. Een statige bomenrij. Het was klein, het was niet veel, maar als je een beetje handig je foto’s schoot, verklaarde iedereen aan wie je vertelde dat het in Amsterdam was je voor gek.

Helaas komt aan alles een eind. Zo ook aan natuurreservaat  “Achter den Arena” waar je tot voor kort moest bukken om landende reigers te ontwijken. Het grasveld was een braakliggend terrein waar de natuur iets moois van had weten te maken, maar is inmiddels veranderd in een soort drassige woestenij.

De sloot is – met vissen en kikkers en al – gedempt (iemand zou toch eens moeten vertellen dat die beestjes niet zo goed tegen aarde, zand, blubber en andere rotzooi kunnen die zomaar over ze wordt uitgestort). Een aantal bomen hebben gratie gekregen, maar vraag me niet voor hoelang. Om toch van en naar mijn werk te komen, worstel ik mij nu tweemaal daags met moonboots aan mijn voeten door een moeras, ondertussen handig het zware werkverkeer ontwijkend.

Plotseling was daar ineens de hei-installatie. Vanaf mijn werkplek kan ik een deel van de woestenij – het voormalige natuurreservaat – overzien en eerst was er nog hoop dat het slechts om een hijskraan ging. Maar nee, recht voor mijn snufferd verrees een heimachine. Een echte. Zo eentje van het soort dat herrie maakt.

Gelukkig wordt het geluid gedoseerd. Want telkens als het heiblok is gevallen blijft het een tijdje stil. Eventjes. Nog geen halve seconde. De eerste veertig palen zitten er inmiddels in en we hebben nog tot eind dit jaar (slik) te gaan.

Misschien dat ik voor Sinterklaas een eigen hei-installatie vraag, of  “hamertje tik” voor volwassenen. Want ik vind het zo stil in huis huis huis huis. O dat gedreun de hele dag dag dag dag op het werk. Gelukkig heb ik vorige week een CD van Safri Duo gekocht. Vooral nummer vier, vanaf ongeveer één minuut veertig, verjaagt mollen en buren tot ver buiten de stadsgrens.

Het is echt interessant om te zien hoe dat heien in zijn werk gaat. Ik meen het serieus. Alleen jammer dat het zo’n herrie maakt. Onze werkkamer kijkt recht op die woestenij uit, dus we zitten eerste rang. Voor de grap zei een collega dat het jammer was dat ze tussen twee palen in steeds met heien moesten stoppen. De stiltes vallen dan zo op. Een druppelende kraan is immers moeilijker te negeren dan een constant geluid.

Helaas voor ons is zijn verzoek gehoord en ook meteen ingewilligd. Want terwijl ik mij voor de zoveelste keer door het moeras worstel, komt een colonne van diepladers aangereden. Eerst denk ik nog dat het om een hijskraan gaat. Ik lees de naam “Hylkema – Kampen” op de zijkant en ruik meteen onraad. Was er niet iets met een Slagerij uit Kampen? Dan valt mijn oog op het heiblok.

De vorige zin had een mooi einde van deze column kunnen en moeten zijn – zo had ik het althans in gedachten – maar terwijl de tweede heimachine wordt opgetuigd en vrolijk met zijn broertje begint mee te dreunen, komt een volgende colonne diepladers aangereden.

Jawel, een derde hei-installatie wordt in positie gebracht. Ik vrees dat er vanaf morgen drie machines aan het werk zullen zijn. Een heel orkest. Slagerij van Kampen is er niets bij.

December moet nog beginnen, helaas is het nog lang geen oudjaar en zijn er nog heel wat palen te gaan. Ik ben bang dat er nog heel wat dreunen te horen zullen zijn zijn zijn zijn. Hopelijk is de familie Hylkema uit Kampen inmiddels compleet.