Het is zover. Op dit moment lees je mijn honderdste column. Toeval of niet, exact twee jaar na het verschijnen van column nummer één. Die kwam trouwens wat vreemd tot stand. Ik schreef een erg kort verhaal, wat later een erg lange column bleek te zijn.
Schreef ik normaalgesproken fictie, dit keer had ik iets geschreven dat geheel op waarheid berustte. Ik wist mij geen raad: in welke categorie moest ik dit verhaal plaatsen? Het was geen science fiction en al helemaal geen fantasy. Ik had al wel enkele verhalen geschreven die echt gebeurd hadden kunnen zijn, maar die toch bedacht waren, dus in die categorie viel het laatste schrijfsel ook niet. Enkele weken later zat ik nogmaals met dit probleem, want een tweede waar gebeurd verhaal stond ineens op mijn schijf. Ik besloot ze te gaan nummeren en besefte ineens dat mijn eerste twee columns waren geboren!
Honderd columns in twee jaar tijd lijkt niet veel – dat is krap één column per week – maar zo mooi over de tijd verdeeld zijn ze niet geschreven. In het begin schreef ik er één per maand, of twee, maar heel vaak geen. En toen … in mei 2001 … gebeurde er iets geks. Een ware explosie aan columns. Maand in, maand uit, tot op de dag van vandaag. Niet elke maand even veel hoor.
Er is éénmaal een dieptepunt geweest van drie columns, maar ook een reusachtige uitschieter van achttien stuks. Dit laatste was een experiment, om te bepalen of ik dagelijks een column zou kunnen schrijven. Ik vroeg mij af of ik op een gegeven moment uitgeput zou raken, dat de ideeën dan ineens op zouden zijn. Nou, nee dus. Achttien columns komt neer op bijna elke werkdag één brouwsel. De ideeën bleven komen. Hoe meer ik schreef, hoe meer onderwerpen ik op mijn kladje schreef. Ik wist niet meer waar te beginnen…
Zijn al mijn columns waar gebeurd? Ja en nee. Vrijwel alles is geheel naar waarheid, zoals het zich in het echt heeft voorgedaan, of het is een mening – mijn persoonlijke mening. Een enkele column is geheel gefantaseerd, zoals de meneer die boos is dat hij zijn foto’s niet retour krijgt (de korte column Bedankt) en de meneer die mobiel blijft bellen tot zijn hart het begeeft (mijn experimentje genaamd Geschept).
Het verhaal is dan verzonnen, maar de aanleiding is wel degelijk iets geweest dat ik heb gezien, gelezen, of meegemaakt. Misschien voeg ik in de toekomst wel een waarheidsindicator toe, een schaalverdeling die aangeeft hoe “echt” de column is.
Verder vind ik het wel zo handig om de personages in mijn columns onherkenbaar te houden. Want ik wil graag wat vrienden en kennissen overhouden. Als mijn buurman iets uitvreet, zul je bijvoorbeeld iets lezen in de trant van: ‘Ik was bij een kennis op bezoek … zijn buurman bleek er een rare gewoonte op na te houden’. Overigens zijn hierin allerlei variaties mogelijk, het heeft dus weinig zin om vertaaltabelletjes bij te houden om alsnog uit te pluizen wie de echte personages zijn.
Mijn vrouw, mijn dochtertje en mijzelf ontzie ik trouwens niet. Als die genoemd worden kun je er vergif op innemen dat wij het écht waren. Dat risico durf ik wel te nemen. Vreemden blijven ook gewoon zichzelf, immers, ik ken ze niet en zij mij ook niet.
Goed. Rest mijn een ieder te bedanken die de marteling van het lezen van mijn schrijfsels iedere keer lijdzaam ondergaat. Vooral degenen die een reactie of op- en aanmerkingen naar mij versturen. Zonder lezers en zonder reacties is schrijven een stuk minder leuk. Nogmaals bedankt en ik meld mij opnieuw, zo ergens rond column nummer duizend :-)