Ik maak mijn auto zelden schoon. Onder het mom dat een laagje vuil de lak zo goed beschermt. Alleen is dat nu een beetje uit de hand gelopen. Na een recent avontuur in de polders lijkt het net of ik Parijs-Dakar, de Dakar-rally heb gereden. Tijd dus om de auto schoon te maken.
Na het werk besluit ik rechtstreeks naar huis te rijden. Dan kan ik eerst de binnenkant grondig schoon maken en daarna langs de wasstraat gaan. Vlakbij huis zie ik een Aalscholver bovenop een lantaarnpaal zitten. Sinds enkele weken zitten er ’s morgens een heel stel. In de opkomende zon vouwen ze hun vleugels open en dat is een imposant gezicht. Daar moet ik toch eens een foto van maken, maar nu roept de plicht.
Thuis aangekomen begin ik met uitbaggeren van de auto.Ik zou met gemak een zandbak kunnen vullen met alle steentjes, schelpjes en het zand dat onder protest in de stofzuiger verdwijnt. Ook Laura (5 jaar) draagt haar steentje bij door met een stofdoek eerst de vloermat schoon te maken en daarna met hetzelfde doekje het dashboard.
Eindelijk is de auto schoon vanbinnen. Dus op weg naar de wasstraat. Daar is het verdacht rustig. Voorzichtig manoeuvreer ik de auto langs de sproeiers van de inweek c.q. losweek. Met de ruitenwissers op maximaal en zo langzaam mogelijk rijdend voor het optimale effect.
Een vieze drab gutst in wilde stromen over de ruiten en eventjes lijkt plaatselijk een zonsverduistering in te treden. Dan wordt het weer licht en zie ik in de zijspiegels de donkerrode kleur van de auto opdoemen. Een kleur die ik bijna alleen nog ken uit de folder. Heel even kom ik in de verleiding het maar hierbij te laten en zigzaggend tussen de paaltjes door de wasstraat te verlaten. Het betaalde deel ligt namelijk nog voor mij.
Ik maak het ritje toch maar af en even later is de auto gewassen en gewast (gewaxt). Wel jammer alleen dat de was niet alleen op de lak maar ook op alle ruiten zit.
Op weg naar huis zit de Aalscholver op zijn vertrouwde lantaarnpaal. Hij spreidt zijn vleugels en strekt zijn nek zo ver hij kan. Een imposant gezicht. Dan gaat het achterwerk omhoog en staat hij hoog op zijn poten. Een enorme witte straal schiet uit het achterwerk van het beest tevoorschijn. Ik schat ter waarde van een flink pak yoghurt. Het is een wonder dat de vogel op de lantaarnpaal blijft staan.
Het goedje komt met een noodvaart omlaag, pal mijn kant op. In paniek trap ik op de rem. Een stortvloed aan witte drab komt vlak voor de auto op de weg terecht. Ik kan de spetterende geluiden horen terwijl alle autoramen gesloten zijn!
Een hoosbui bestaande uit kleinere druppels en spettertjes komt daar nog als een sneeuwbui achteraan … en daalt precies neer op de auto. Tegen de voorruit en op de lak klinkt het geluid van een minihagelbui.
Thuis aangekomen blijkt mijn auto in een bekende paddenstoel te zijn veranderd: rood met witte stippen. Nu nog een puntmuts en ik ben Kabouter Krickebeen.