Geplaatst op

Column: Kernaanval

September vorig jaar was ik ervan overtuigd. Als na die ene vreselijke dag vliegtuigen uit de lucht bleven vallen, of variaties van terreurdaden zouden volgen, zou de VS in blinde woede met kernwapens gaan smijten. Tot wanhoop gedreven door een onzichtbare, ongrijpbare vijand. Opgezweept door een radeloze bevolking in doodsnood. Een machtig land dat een enorm arsenaal aan afschrikwekkende wapens bezit, kan in een kort moment een onomkeerbare beslissing met grote gevolgen nemen.

Niet veel later werd bekend dat er atoombommen in soorten en maten zijn. Er bestaan zelfs kernbommen die in een koffer passen. Wat mensen al niet meenemen als ze op reis gaan. Tussen neus en lippen door werd gemeld dat in Rusland zomaar acht van die koffers zijn verdwenen. Daar is de beveiliging dus niet gek veel beter dan in het militaire laboratorium in de VS waar Antrax werd ontwikkeld (zie column Immuun).

Ach, sommige mensen nemen hun werk nu eenmaal graag mee naar huis. Weer anderen verkopen zelfs de ziel van hun moeder, zolang er maar genoeg geld wordt geboden. Die koffertjes zouden best in handen van terroristen kunnen vallen, of reeds zijn gevallen. Eén koffertje is genoeg om het centrum van een Europese stad weg te vagen. Een geruststellend idee, niet?

Kortom, het is niet de vraag óf er ooit opnieuw een kernbom gebruikt zal worden, het is alleen een kwestie van wanneer, waar en door wie. Best een vreemd idee. Het lijkt of de koude oorlog uit de ijskast is gehaald. Opnieuw staan er kernwapens op ons gericht. Wie is de aanvaller, de sluipschutter? Het kan die ene meneer zijn, die op een ochtend in de tram of de metro naast je gaat zitten. Die man rechts van je, ja die met de kleine zweetdruppeltjes op zijn voorhoofd en die steeds onverstaanbare woorden zit te prevelen.

Of er wordt op een avond thuis bij je aangebeld. Je doet de deur open en er staat een mysterieus koffertje. Dit keer niet de postcodeloterij omdat je de straatprijs hebt gewonnen, ook geen prijs waar de hele postcode of zelfs de hele wijk van meeprofiteert. Nee, dit keer is het “prijs” voor het gehele netnummer.