Geplaatst op

Column: Kilo eraf

Af en toe schiet een gedachte door mijn hoofd, waarvan ik denk: “Wat moet ik ermee?” Zo’n gedachte is vaak niet meer dan een moeilijk onder woorden te brengen gevoel, of een vluchtig moment van inzicht. Ik ga proberen er eentje toe te lichten.

Ik vang een glimp op van het programma Big Diet nieuwe stijl. Ik zie een juichend en joelend publiek, hoor een donderend applaus. Een zwaar geëmotioneerde deelneemster staat te stralen. In spraak en goed leesbaar onderaan het scherm volgt de reden voor deze massahysterie: ze is in een week tijd maar liefst één hele kilo afgevallen. Een enorme prestatie is hier neergezet.

In wat voor tijd, in wat voor wereld leven we? Je hoort mij niet zeggen dat afvallen eenvoudig is, net zoals stoppen met roken dat ook niet is. Wilskracht en doorzettingsvermogen zijn noodzakelijke eigenschappen en vele verleidingen moeten worden weerstaan. Ook, of juist, van de mensen in de naaste omgeving: ‘Toe nou, eentje maar, dat kan toch geen kwaad? Doe nou niet zo ongezellig!’

Maar om nou meteen met een hele zaal compleet uit je dak te gaan, dat gaat mij te ver. Of staat de winnaar van de Nobelprijs soms op het podium? Oké, tussen podium en publiek staat een zogeheten ‘aanjager’, onzichtbaar voor de vele camera’s, en die bepaalt wat het publiek behoort te doen.

Dus als publiek ben je vaak niet meer dan een stel gedresseerde pinguïns. Je bent ingehuurd als onbezoldigd acteur en hebt een heel strikte opdracht. Alhoewel sommige toeschouwers nog steeds lijken te denken dat ze puur voor de lol aanwezig zijn, uit pure liefdadigheid uitgenodigd door de programmamaker.

Al tijdens het gejuich en gejoel dringt het zich als een pijnlijke lichtflits aan mij op. Het contrast tussen onze wereld en die andere (?) wereld.

Er bestaan gebieden op aarde waar mensen blij zijn als ze in een week tijd géén kilo afvallen. Er bestaan gebieden waar mensen geen kilo vocht en vet meer kunnen missen, althans niet zonder dood te gaan.

Ik wil niet belerend overkomen en ik ben zelf ook niet zo vrijgevig dat ik al mijn bezittingen aan goede doelen schenk – nog los van het feit dat ik niet de ijdele hoop heb dat alle giften altijd even goed terecht komen – maar ik vind dit toch wel het toppunt van doorgeschoten welvaart. Het getuigt van enorme oogkleppen. Dat valt niet af, dat valt op.