Geplaatst op

Column: Kinderfilms

Mijn vorige column ging over Pokémon. Vooral FoxKids heeft een hele reeks twijfelachtige tekenfilms. Het zijn complete actie- en misdaadfilms, maar dan vermomd als tekenfilm. Blijkbaar hebben mensen het idee dat, omdat het getekend is, het om onschuldige kinderfilms gaat.

Vaak wordt beweerd dat dit soort films totaal geen invloed hebben op jonge kinderen. Die mensen hebben volgens mij nog nooit een schoolplein van dichtbij gezien.

Ik ben ervan overtuigd dat gewelddadige films een meer dan slechte uitwerking hebben op kinderen. Als een kind van jongs af aan dit soort troep ziet – en dan heb ik het niet alleen over Pokémon – heeft dit wel degelijk invloed op mentaliteit en gedrag.

Het bepaalt hoe een kind zich de rest van zijn leven tegenover andere mensen zal opstellen. Zo’n kind weet toch niet beter? Wat hij om zich heen waarneemt, is blijkbaar zoals het hoort. Daarnaast geven kinderen iets razendsnel aan elkaar door. En ouders razendsnel aan hun kinderen, dat natuurlijk ook. Aan het kind herken je de ouders.

Sommige onderzoekers – ongetwijfeld met een aanzienlijke flippo verzameling – haasten zich te zeggen dat een film geen slechte invloed op kinderen heeft, maar zo eenvoudig stel je dat niet vast, laat me je dat verzekeren. Dat er geen bewijs is dat het wél invloed heeft, wil niet zeggen dat het bewijst dat het géén invloed heeft.

En hoe bepalen ze dat eigenlijk? Laten ze een jochie eerst een Power Rangers film zien en sturen ze hem daarna naar een observatiekamer, waar hij vredelievend met een ander kind moet spelen? Bespied door veertien camera’s en vijf psychologen? Kom nou toch, de menselijke geest werkt ècht niet zo eenvoudig.

Oorzaak en gevolg zit ingewikkelder in elkaar. Alles wat een kind ziet, hoort, doet, meemaakt, enzovoort, wordt in die grote, complexe computer in het hoofd verwerkt, vermengd met alles dat zich daar al bevindt en vervolgens opgeslagen – desnoods tientallen jaren. Elke volgende opslag is afhankelijk van wat er al inzit – of juist NIET inzit. Juist daardoor is, beleeft en doet ieder mens weer anders.

Hoe en wanneer iets weer boven komt borrelen, is niet te bepalen. Laat staan dat de directe oorzaak, het oorzakelijke verband, dan nog vast te stellen is. Het kan ook zijn dat een reactie alleen onder bepaalde omstandigheden optreedt, of tijdens een bepaalde stemming, zoals een woedeaanval. Misschien pas in of na de pubertijd, de periode waarin kinderen zich sowieso anders gedragen dan anders. Het grote probleem is dat niemand er op dat moment nog aan denkt dat het kind op jonge leeftijd is ondergedompeld in agressieve tekenfilms.

Later voeden deze kinderen hun eigen kinderen op en zo worden gedrags- en mentaliteitsveranderingen stapje voor stapje doorgegeven, zodat ze generaties later pas écht duidelijk meetbaar zijn. Maar ja, welke wetenschapper meet over meerdere generaties en kan het verband tegen die tijd nog aantonen?

Ik ben geen wetenschapper, maar ik ken mezelf. Daarnaast ben ik ouder en zie ik hoe mijn dochtertje op dingen reageert en – niet te vergeten – kom ik overal kinderen tegen: in het kinderdagverblijf, op de peuterspeelzaal, op school, op straat, in winkels, noem maar op. Ik heb mijn ogen niet in mijn broekzak zitten. Naast wetenschap bestaat er ook nog zoiets als GBV: gezond boerenverstand.