Geplaatst op

Column: Kort en krachtig – Gediplomeerd seriemoordenaar

“Eén leerling tegelijk naar binnen.”

“Bromfietsers eerst helm binnen afgeven.”

Deze bordjes, stickers en affiches hangen er al jaren en vallen amper op. Nooit heb ik er iemand over gehoord, of commentaar gelezen in de krant. Het is zelfs geen seconde in het nieuws geweest. Het openbaar ministerie gaf geen kik.

Deze zomer verschijnt een klein bordje met de tekst “één asielzoeker tegelijk naar binnen” achter een winkelruit in een klein plaatsje in Nederland. Meteen wordt de winkelier besprongen door boze mensen met woedende reacties en heel het land is in rep en roer. Je mag niet zomaar discrimineren!

Sommige mensen zeggen “hij” in plaats van “ik”. Op websites lees je dan ook vaak: “Kees Krick is schrijver van korte verhalen en daarnaast maakt hij natuurfoto’s. Ook heeft hij enkele boeken geschreven die op publicatie wachten. Sinds kort is hij als zelfstandige werkzaam als schrijvend fotograaf.”

Kijk, dat klinkt een stuk beter dan: “Ik schrijf en ik fotografeer wat en zou best wel willen dat ik ervan kon leven.”

De indruk wekken dat iemand anders een website voor je beheert, omdat je dat kunt betalen en het er zelf veel te druk voor hebt, staat professioneel. Nog indrukwekkender is het als je over wij praat, want dan hebben ww het ineens over een heus bedrijf met meerdere medewerkers.

Staat jouw website al in de ik-vorm? Geen probleem, dan pas je dat met één commando in Word heel eenvoudig aan.

Toch blijkt dat wijzigen lastiger dan het lijkt. Zoals blijkt bij de meneer die ik vandaag een virtueel bezoekje bracht en die over zichzelf schrijft: “We carry with me…”

Vroeger, heel vroeger, zag je steevast mannen met spiegelreflex camera’s lopen. Hun vrouwen keken schamper toe als manlief zo nodig weer eens ergens een kiekje van moest nemen. Vrouwen leken nagenoeg geen fotografeerbehoefte te hebben.

Tegenwoordig zie ik juist steeds meer vrouwen met een spiegelreflex lopen. Nikon, Canon, Minolta, noem maar op. Geen goedkoop spul ook. Meestal wordt het kroost in beeld genomen en de camera wordt overal mee naartoe gesleept.

Manlief heeft de spiegelreflex, dat dure en geliefde speeltje – waar anderen voorheen alleen naar mochten kijken en vooral niet naar wijzen of erger aanraken – zomaar uit handen gegeven. Alhoewel, zomaar? Welnee! Ze houden nu veel liever hun splinternieuwe DV-cameraatje vast. Het afdankertje is naar vrouwlief gegaan.

Fotograferen lijkt bij mij eerder een dwangneurose dan een hobby. Dingen waar een normaal mens aan voorbijloopt, trekken continu mijn aandacht en zet ik vervolgens vanuit allerlei gezichtspunten op de foto.

Ondertussen verbaasde blikken en gefronste wenkbrauwen van voorbijgangers eigenwijs negerend, daar begin ik inmiddels aardig handig in te worden.

Eindelijk, eindelijk, eindelijk, weet ik waarom ik foto’s maak. Of dat denk ik althans. Nu pas begrijp ik dat ik dat niet zomaar doe. Er zit iets veel diepers achter.

Alles wat ik fotografeer, wordt een heel klein beetje van mij. Zonder het te kopen, te lenen, of te pikken, neem ik het een klein beetje met mij mee. Als opname in de camera. Alles wat ik mooi vind, wordt met een druk op de knop gekopieerd. Het lijkt wel verzamelwoede.

Al tijdens haar opleiding bestond de vrees dat zij voor eigen rechter zou gaan spelen. Dat zij kinderen om het leven zou kunnen brengen. Lucy de B. Als kleuter heb ik in het Juliana kinderziekenhuis in Den Haag gelegen. Ik ben blij dat ook zij toen nog een kleutertje was, en vooral ook dat ze haar opleiding toen nog niet voltooid had.