Bij Douglas sta ik voor een wandvullende stellage flesjes en doosjes. “Luchtjes voor Dames” vertellen schreeuwende letters mij. Met in mijn handen een doosje Nina Ricci, zo klein dat het prijsje er bijna niet oppast, draai ik mij om naar de kassa. Ik ben meteen aan de beurt. ‘Is het een cadeau of voor uzelf?’ vraagt de verkoopster mij bloedserieus.
–
In de rij bij een kassa. Voor mij staan een wat oudere moeder en haar zoontje. Zij heeft felrood (geverfd) krullerig haar en hij houdt een plastic tasje vast. Terwijl de verkoopster bezig is met scannen, laat het jongetje bijna het tasje uit zijn handen vallen. ‘Kijk je uit!’ roept zijn moeder.
‘Ja, want anders gaat je scheerapparaat kapot,’ antwoord hij prompt.
Het haar van zijn moeder lijkt ineens een stuk minder rood. Althans, vergeleken met de kleur van haar gezicht.
–
Bij Albert Heijn speur ik naar een paprika, die ook als zodanig is te herkennen. Er ligt niet veel soeps. Of eigenlijk wel soep. Rimpelige, zachte en weke kadavers.
‘Wilt u even opzij gaan, ik kan er niet bij,’ zegt iemand nadrukkelijk naast mij.
Ik deins achteruit, vlak voordat een volle krat met bloemkolen bruut tussen mij en het rek met groente wordt geschoven. Sinds wanneer worden klanten weggejaagd zodat de vakken bijgevuld kunnen worden?
–
Ik lees het etiket op een fles sinaasappelsap. “Sinaasappelsap. Vers geperst – uit geconcentreerd vruchtvlees”. Spreekt voor zich. Toch? Laat het even goed tot je doordringen. VERS geperst, uit GECONCENTREERD vruchtvlees.
De oranje bolletjes waren vers toen ze geperst werden. Vervolgens wordt al het vocht eruit gehaald. De pulp of drab die overblijft wordt naar Nederland vervoerd. Daar wordt (leiding)water aan de smurrie toegevoegd. We noemen het vers sinaasappelsap.
–
Een breedgeschouderde man met stalen kaken wringt zich langs het smalle looppad tussen de vitrines van de Kijkshop en kijkt mij aan met een kille blik in zijn ogen. Zijn zoontje in camouflagejas loopt voor hem uit en houdt een enorme doos vast. Het zoontje past daar minstens twee keer in. Achter het doorzichtige plastic zie ik een gigantische en nogal realistische tank zitten en een (vader)hand vol soldaatjes. Pappa wenst, wil, of heeft vast een échte tank.
–
In de rij bij Albert Heijn. Zeg maar in de lánge rij. Voor mij staan acht wachtenden. De caissière laat haar blik langs de rij gaan en slaakt een diepe zucht. Ze tovert een “gesloten” bordje tevoorschijn en vraagt aan de voorste klant dat bordje achter zijn boodschappen op de band te zetten.
Het bordje gaat, op dezelfde manier als in vroeger tijden een emmer bluswater, van hand tot hand. Tot de laatste in de rij is bereikt, vier klanten achter mij. Die houdt het vervolgens met een plechtige blik voor zich.
–
Een fotozaak in Apeldoorn. Er wordt gesmiespeld achter de kassa, tussen de eigenaar en een verkoper. Dan wendt de verkoper zich tot zijn klant.
‘Ik heb vervelend nieuws voor u.’
De vrouw schrikt.
‘Er is iets fout gegaan in de centrale.’
De vrouw schrikt zich rot. Het gebeurt maar zelden dat een fotorolletje onherstelbaar beschadigd raakt, of zelfs volledig zoekraakt, maar het zal je maar gebeuren!
‘Door een fout van de fotocentrale zijn uw foto’s op een, zeg maar professionele wijze afgedrukt,’ vervolgt de verkoper.
‘O?’ zegt de vrouw verbaasd. Ze weet zich duidelijk geen raad.
‘De kosten hiervan zijn tachtig euro.’ De verkoper kijkt de vrouw afwachtend aan.
Ik vermoed dat hij zelf een verkeerd vakje heeft aangekruist en ik weet zeker dat hij deze klant nu een heel duur voorstel gaat doen.