Het is altijd weer stressen, die laatste week voor de vakantie. Zwemmen in een stroomversnelling. Er tegenin, wel te verstaan. Ach, de vakantie biedt genoeg ruimte voor rust, stilte en ontspanning.
Ik bekijk de wirwar aan papieren op mijn bureau. Wat niet kan wachten rond ik af. Precies op het moment dat ik naar huis wil gaan, begint er van alles fout te gaan. Ineens blijkt iedereen mij nodig te hebben voor dingen waarvan ik het bestaan niet eens wist. Zo wordt de laatste werkdag toch nog hectisch.
Eindelijk naar huis. Maar dat dachten er meer. We kruipen als dikke olie over de ringweg A10. Ik leg mij er maar bij neer. De vakantie staat voor de deur en dat idee alleen al maakt veel goed. Nog even de tanden op elkaar, aan elke file komt een einde.
Vermoeid, uitgeblust en met loeiende radiateurfan kom ik thuis. Daar is het meteen inpakken geblazen. Bergen spullen verrijzen door het hele huis. Ik verbaas mij er altijd over wat een mens anno 2002 allemaal met zich meesleept op vakantie.
Verzinnen dat iets mee moet is één. De volgende morgen moet het ook nog de auto in. Vrouw en kind vinden het prettig als er nog wat ruimte overblijft. Om te zitten. Het laatste restje spullen strooi ik dan maar uit rond de in de auto gepropte gezinsleden. Wat mee moet, moet mee en bewegingsruimte is – op de chauffeursplaats na – overbodige luxe.
Vol goede moed rijden we de snelweg op, om deze vele uren later slechts honderd kilometer verderop weer te verlaten. Een bekeuring voor te hard rijden is ons gegarandeerd bespaard gebleven. Want de naald van de snelheidsmeter heeft zich amper geroerd. Ook al is de vakantie nu begonnen, de spanning en de stress van het filerijden sloegen alsnog snel nog even hun klauwen uit.
Met een pijnlijke koppelingskuit rijd ik het park op en nadat de sleutel is uitgereikt is het tijd om ons tijdelijke huis te aanschouwen. We worden niet teleurgesteld. Prima huis met een riant gazon rondom en een nette haag van coniferen als afscheiding.
Wat een rust. Wij zullen ons hier de komende tijd prima vermaken. Drie weken lang. Eén groot kuuroord en helemaal van ons – maar eerst nog even langs de supermarkt.
Een uur lang wringen wij ons met bezwete gezichten door smalle gangpaden en langs hinderlijk in de weg lopende medetoeristen. We staan op de drempel van onze oase van rust, het lapje groen dat tijdelijk helemaal van ons is. Alleen nog even die net iets te lange rij bij de kassa, met net de verkeerde caissière doorstaan.
De volgende morgen. De eerste échte dag van de vakantie. Ik word al vroeg gewekt door de zon. Meteen komen wij in actie en even later zitten wij op een slapend bungalowpark in de opkomende zon. Zelfs de vogels lijken nog te slapen.
Dan ineens wordt de stilte ruw verscheurd. Een compressor wordt gestart. Een kettingzaag wordt getest. Een grasmaaier komt de hoek om. De hoveniers betreden het park en beginnen aan de enorme klus van het bijwerken van alle gazons en hagen.
Aan drie weken blijken ze net genoeg te hebben.