‘Goedenavond meneer. Heeft u onze formulieren ontvangen en heeft u ze kunnen invullen?’ Daar sta ik dan. Telefoon in de ene hand, bundeltje verscheurde papieren in de andere.
Na een weekje Zeeland wil de deur niet open. Stapels kranten, te veel afschriften en aardig wat ongewenste afwijzingen van uitgeverijen. Ook een dikke enveloppe van het CBS. Of meneer even een dag lang zijn rijgedrag wil bijhouden voor een mobiliteitsonderzoek.
Een doorsnee gezin wordt veel lastig gevallen. Rond etenstijd rollen de prachtigste aanbiedingen uit de telefoon, staat een opdringerig gezin met aktetas voor de deur, komt nota bene een met geel en rood embleem getooide benzineleverancier groene stroom pluggen (groene schelp helpt), wil een kabelmaatschappij zijn ruim van storingen voorziene producten aansmeren (noem het dan geen UPC maar DOWNC). Loop je op zaterdagmiddag argeloos door een winkelcentrum, doemt er weer een opdringerige fuik van krant, leesmap of boekenclub op.
Voor dit alles bestaat één oplossing. Nee dank u. Boem deur dicht; klap hoorn erop; niet omkijken en doorlopen. Nooit in discussie gaan, zelfs geen gesloten antwoord op de open vragen geven. Niet blijven staan. Niet aarzelen. Afpoeieren. Met harde hand. Zo doe ik het al jaren. Elvira wil nog wel eens bezwijken, en wordt dan steevast meegesleurd in een draaikolk van vragen.
Is het erg om aan een mobiliteitsonderzoek mee te doen? Wel als de achterkant van het formulier vragen bevat zoals jaarsalaris. In de onderzoeksresultaten zijn dit soort persoonlijke gegevens niet terug te vinden, geeft de begeleidende brief geruststellend aan. Maar het gaat wel voor de nodige jaren de database van het CBS in. En zo zijn er in Nederland nog wel een paar andere bestandjes te vinden waarin leuke weetjes over mij te vinden zijn. Nederland wordt zo langzamerhand bedolven onder de inschrijfformulieren, aanvraagbiljetten, klachtenformulieren en enquêtes.
Vrij snel nadat de dikke enveloppe uit de stapel post tevoorschijn komt, ligt hij dan ook aan stukken.
Elvira protesteert nog, maar ik verzeker haar, kordaat optreden is de juiste oplossing. Net als bij de lijvige vragenlijsten van zogenaamde consumentenstichtingen (“als u uw hele hebben en houwen even op dit formulier invult, bombarderen wij u te pas en vooral te onpas met ha ha ha hoe verzinnen we het gerichte reclame waardoor u meer papiertroep en telefoonterreur krijgt dan ooit, maar dat vertellen wij u er natuurlijk niet bij, nee, wij rekenen op uw hebberigheid door een pietluttig reisje te verloten onder de inzenders, kortom, u verkoopt uw ziel aan de duivel voor minder dan een fooitje”). Doormidden scheuren dus. Weggooien. Niet meer aan denken.
De telefoon gaat en o wat handig, ik neem op. Een mevrouw met een zachte g van het CBS meldt zich.
… Ehhh. Ja, er zat wel iets bij de post geloof ik. … Nou, we zijn net terug van vakantie en er ligt zó’n stapel post dat ik het even kwijt ben. … Ja, ALS ik het vind wil ik dat wel doen.
Kom ik daar even mooi vanaf!
Niets ALS. Twee dagen later luister ik opnieuw naar Limburgs CBS-accent. Ik verklaar de formulieren onvindbaar, o wat jammer nu kan ik ze niet invullen. Zoeken op de vuilnisbelt gaat mij te ver, maar dat denk ik er alleen maar bij. Geen probleem, de vriendelijke mevrouw stuurt gewoon nieuwe. De volgende dag ligt opnieuw een enveloppe van het CBS op de mat. Elvira kijkt mij niet begrijpend, zelfs argwanend aan en volgt al mijn bewegingen. Ik mompel iets over enquête en even invullen en vlucht door haar dodelijke blik op de hielen gezeten de kamer uit.
Dit krijg ik de komende jaren te pas en vooral te onpas van haar te horen. Ik haat het CBS. Het is alsof ze het weten. Sturen ze expres zo’n uiterst vriendelijke dame met Limburgs-accent op mijn dak. Ik kan er niets aan doen. Bij het horen van zo’n stem kan ik onmogelijk nee zeggen. Ik loop naar buiten, zet mijn kraag op tegen de kille avond en doe de enveloppe met ingevulde formulieren op de post. Daarna loop ik een lang, heel lang blokje om.