In werkelijk elk winkelcentrum, groot of klein, kom je ze altijd tegen. Eraan ontsnappen is onmogelijk. Als ik ze zelf niet zie, dan ziet mijn dochtertje ze wel. In welke uithoek ze ook verstopt staan, dichtbij, ver weg, ze mist er geen één, alsof Laura continu de omgeving afspeurt.
‘Die daar! Daar wil ik in!’
Het is als ouder tegenwoordig heel belangrijk om een gulden apart te houden voor de kleine. Het smalle extra zakje van mijn spijkerbroek lijkt er speciaal voor te zijn bedoeld. Daar zit vrijwel altijd een gulden in. Eigenlijk zit die daar voor het lenen van een winkelwagentje, maar hij krijgt een heel andere bestemming zodra we met Laura aan het winkelen zijn. Ik moet die gulden niet per ongeluk gebruiken om in een winkel gepast te betalen, nee ik heb die munt keihard nodig!
Die gulden kan slecht één keer worden uitgegeven en aan Laura de zware taak om te bepalen hoe en waar. Wordt het de helikopter bij de fotowinkel, het bootje bij de kledingwinkel, of de Sesamstraat-auto bij de winkel met huishoudelijke artikelen? Als het aan Laura ligt: allemaal, desnoods in willekeurige volgorde, maar in ieder geval elk apparaat meerdere keren achter elkaar.
Elvira en ik zijn echter heel streng. Eén gulden en dus maar één keer. Is dat zielig? Ik denk het niet. Je kunt guldens blijven strooien in die apparaten en genoeg krijgen kinderen er toch nooit van. Alleen van oma mag ze – volgens eigen zeggen slechts af en toe – wat vaker.
Zo’n apparaat staat voor heel wat winkels. In elk winkelcentrum en in elke winkelstraat en het is héél moeilijk om je kind er zonder trekken en sjorren langs te krijgen. Althans, zolang je wat munten in je zak wilt blijven voelen. Eén gulden per keer, dat is toch werkelijk belachelijk!
Zo’n ding draait, hobbelt, kantelt, of trilt hooguit een minuut – hoewel het in mijn beleving soms wel een uur lijkt te duren terwijl ik blauwbekkend naast zo’n knipperend en herrie producerend ding op mijn kind sta te wachten – en eet hooguit voor een cent of twee aan stroom. En ik maar guldens erin stoppen. En waarom? Opdat mijn dochtertje op de elektrische variant van het houten hobbelpaard kan zitten. Echt spectaculair zijn die dingen al helemaal niet.
Het autootje van Sesamstraat is Laura’s favoriet, al snel gevolgd door de helikopter. Die auto beweegt een beetje heen en weer, terwijl het overbekende liedje van Sesamstraat wordt afgedraaid. Door op knopjes te drukken kunnen daar wat extra geluiden aan worden toegevoegd. Zoals een toeterende auto… Het festijn eindigt met een vrouwenstem die uitermate vriendelijk – doch dringend – verzoekt om vooral gauw nog een keertje terug te komen.
Ja, dat zou Laura maar al te graag doen! Helaas is pappa’s muntenvoorraad beperkt. Daarnaast staat er nog een kleine file aan wachtende kinderen. Deze auto is érg gewild.
Ik zit in de woonkamer, op de grond een aantal etiketten voor videobanden te beschrijven. Plotseling klimt Laura op mijn rug. In een opwelling laat ik mij op handen en voeten zakken en Laura slaat haar armpjes direct om mijn nek om zich goed te kunnen vasthouden.
Op hetzelfde moment komt er bij mij een uitermate goed idee naar boven borrelen. Althans, dat denk ik. Ik begin het liedje van Sesamstraat te neuriën en zachtjes heen en weer te deinen. Laura vindt het allemaal prachtig. Hierdoor aangemoedigd doorspek ik het liedje met wat realistisch getoeter. Al met al wordt het een natuurgetrouwe imitatie, ook weer naar mijn idee.
Kijk, dat scheelt weer een gulden, dit had ik veel eerder moeten bedenken!
Na een tijdje vind ik het mooi geweest en sluit het ritje af met de waardige volzin: ‘Kom je gauw nog eens terug?’ Het is allemaal net echt, ja ja vind ik.
Laura stapt af en ik ga wat gemakkelijker zitten. Met een voldaan gevoel ga ik verder met het beschrijven van de etiketten. Maar niet voor lang. Laura staat alweer naast mij en ik krijg een akelig voorgevoel. Vol verwachting kijkt ze me aan en ik staar naar haar uitgestoken hand. Die heeft ze helemaal volgepropt met plastic muntjes…