De zon schijnt en het is warm. Benauwd warm. We gaan op vakantie, lekker twee weken naar de Veluwe. De auto is gepakt en het is tijd om in te stappen. Laura heeft haar schoenen en haar jasje aangetrokken en we lopen samen – handje in hand – naar de auto.
Ze heeft allerlei spulletjes in haar van oma gekregen schoudertas gestopt. Het nieuwe pronkstuk – een vrolijke lichtblauwe kindertas – bungelt over haar schouder. De onderkant raakt nog net de grond niet. Halverwege het tuinpad blijft ze plotseling staan en wijst naar de grond. ‘Kijk pap, een slak. Een kleintje.’ Ik kijk en zie inderdaad een slak. Midden op het tegelpad. Ongeveer een halve centimeter lang, met een donker slakkenhuisje.
Elvira komt naar buiten. ‘Kijk mamma, een slak.’ Met zijn drieën staan we om het beestje heen. Laura gaat op haar hurken zitten en wijst het kleine slakje nog maar eens aan. ‘Hij heeft een huisje. Hij heeft het een beetje warm.’
Elvira herinnert zich iets en gaat terug het huis in en zelf loop ik naar de auto en open het portier alvast voor Laura, die nog gehurkt op het tegelpad zit.
Het beestje heeft daarnet trouwens veel geluk gehad, want ik heb zojuist twee zware koffers over het pad naar de auto gezeuld. Ik had hem zomaar ongemerkt kunnen platwalsen. Gelukkig is de redding nabij, de slak vordert namelijk tergend langzaam richting struiken en wij moeten richting Hoenderloo. Ik sta te popelen.
‘Kom Laura, we gaan.’ Ze loopt naar me toe, kijkt nog een keertje om en stapt in de auto. Ik buig over het kinderstoeltje heen en doe haar gordel om, iets waar je aardig lenig voor moet zijn. Terwijl ik daarmee bezig ben komt Elvira weer naar buiten gelopen. De voor deur gaat op slot. Tot over twee weken. Laura is nog steeds heel druk met de slak. Dat het zo’n kleintje is en dat hij het wel heel erg warm moet hebben in zijn huisje met dat warme zonnetje.
Ik klik de gordel vast en hoor een kort maar hevig gekraak uit de richting van de voordeur komen. Laura kijkt mij vragend aan. Over mijn schouder zie ik Elvira, die eerst naar haar schoen staart en mij dan verschrikt aankijkt, een hand voor haar mond.
Ze had er even geen erg in waar we daarnet met zijn drieën naar hebben staan kijken. Op het moment dat ze iets wil gaan zeggen schud ik mijn hoofd. Beter van niet. Laura hoeft niet te weten dat de slak het ineens een stuk minder warm heeft gekregen omdat hij dakloos is geworden. Het is ineens een naaktslak.