We zijn in Noord-Limburg op vakantie en het is tijd om foto’s te ontladen. Ik haal de Smartmedia geheugenkaart uit de camera en doe hem in een adapter die in de laptop past. Meer dan dertig foto’s sleep ik met de trackball van geheugenkaart naar harddisk.
Ik mag ze alleen kopiëren en in geen geval verplaatsen. Daarna gebruik ik de camera om de foto’s van die nog op het kaartje staan weg te gooien. Schrijven op de geheugenkaart via een PC of laptop veroorzaakt mogelijk dat mijn Olympus C-3030Z digitale camera de geheugenkaart niet meer wil zien. De techniek staat anno 2002 blijkbaar voor niets.
Al tijdens het kopiëren van de eerste foto blijft de laptop spontaan hangen. Mijn gezicht trekt wit weg. Ik krijg een déjà vu. Een bang vermoeden van wat mij te wachten staat. Want dit heb ik eerder meegemaakt.
Ik herstart de laptop en tot mijn grote schrik tref ik inderdaad een lege geheugenkaart aan. Dertig foto’s in de bittenbak verdwenen. Op onverklaarbare wijze, zomaar foetsie.
Op luide, klaaglijke toon uit ik enkele krachttermen en mijn humeur daalt tot ver onder het nulpunt. Zeg maar tot vrijwel het absolute nulpunt. Vakanties zijn bij mij hét moment voor de camera om kuren te krijgen. Vorige keer bezweek aan het begin van de vakantie mijn grootste geheugenkaart. De vakantie ervoor was de camera maandenlang in reparatie en kon ik het vod al helemaal niet gebruiken. Daar koop ik zo’n kreng niet voor!
Met angst en beven steek ik het kaartje in de camera. Die zal hem ongetwijfeld niet meer herkennen. Meerdere kaartjes zijn op die manier al gesneuveld en ik beweer al maanden dat als mijn allerlaatste kaart bezwijkt, ik wat er ook gebeurt, géén nieuwe meer koop.
Dan gaat de camera over de reling van het balkon. Die hebben we niet, dus ik kan er makkelijk mee dreigen. Wat voor zin heeft het om een nieuwe kaart te kopen, als ik niet kan verklaren waarom elk exemplaar zomaar bezwijkt? Ik kan wel aan de gang blijven. Zo goedkoop zijn die krengen niet.
Ditmaal gebeurt er een wonder. Eerst verschijnt het door mij zo gehate blauwe scherm, met daarop de mededeling dat de geheugenkaart niet door de camera wordt herkend. De moed zinkt mij in de schoenen, loopt via een naad bij de zool naar buiten en sijpelt weg in de grond. Dat was het dan. Geen foto’s tijdens deze vakantie. Einde digitale camera avontuur. Terug naar de lompe analoge spiegelreflex.
Van mij hoeft het niet meer. Dat irritante blauwe scherm. Telkens is dit het eindpunt. “Formateren?” vraagt de camera uitdagend. Ja, ja, dat heb ik al zo’n duizendmaal geprobeerd in de afgelopen maanden. Het lukt nooit. Toch druk ik eigenwijs en tegen beter weten in op “ja”.
In vrolijke kleuren meldt de camera dat het gelukt is. De kaart doet het weer! Voor het eerst! Niet einde geheugenkaart en ook niet einde digitale tijdperk.
Vanaf dat moment is op elke lading foto’s die ik neem, altijd één foto verpest. Alleen het bovenste stukje wordt ervan getoond, de rest is spoorloos verdwenen. Of de camera hangt als je de foto opvraagt. Ik ontdek geen regelmaat, er zit geen logica in. Het is elke keer onvoorspelbaar welke foto slachtoffer wordt.
De camera werkt weer, dat is op zich al heel wat, maar ik weet dat elke keer als ik de geheugenkaart naar de laptop kopieer, ik een foto zal kwijtraken. Maar ja, dat moet dan maar. Het went. Een mens verlegt zijn grenzen verbazend snel.