Zondagmiddag en mooi weer. We passeren het eerste hekje dat geduldig door een jongetje wordt opengehouden. Daarna laat ik mijn dochtertje los, zodat ik het tweede houten hekje kan openhouden en mijn vrouw en dochtertje heelhuids de “dierensluis” of misschien wel “kindersluis” uit kunnen lopen. Enkele momenten kijk ik nauwlettend waar de kleine allemaal naartoe hobbelt, tot ik redelijk overtuigd ben dat ze hier veilig zelfstandig haar gang kan gaan.
Voor het eerst sinds binnenkomst kijk ik recht voor mij uit, in plaats van schuin omlaag naar peuterniveau. Enkele camera’s staren brutaal terug. Nogal professioneel ogende fotoapparatuur ook, vastgehouden door jongemannen in veel te nette kleding. Ik sta oog in oog met de paparazzi, dringt het in een flits tot mij door! Ik sta als aan de grond genageld. Sinds wanneer ben ik een bekende Nederlander? Ach welnee, dit heeft niets met mij te maken. Ik sta toevallig in de weg.
Wat bevindt zich hier allemaal? Geitjes, kippen, ouders en vooral kinderen bevolken deze kinderboerderij. Er is vast iemand vlak na mij binnengekomen waar de belangstelling van deze fotografen naar uitgaat. Vliegensvlug draai ik mij om en doe een stap opzij zodat ik uit de baan van de camera’s kom te staan en kijk vol verwachting naar de ingang.
Maar nee. Er wordt alleen wat kroost door vaders en moeders door de dierensluis gemanoeuvreerd. Camera’s klikken en – in mijn ogen – overbodig commentaar wordt aan acht millimeter videobeeld toegevoegd. Het grote nieuws wordt minutieus vastgelegd: de kinderen bezoeken een kinderboerderij.
De kleintjes waaieren uit over het terrein. De vaders, die zojuist nog op een kluitje bij elkaar stonden, snelwandelen erachteraan. Elk met de camera paraat in de hand en een omvangrijke fototas bungelend over de schouder. Gezien de vele gelijkenissen die ik bij de diverse uitmonsteringen bespeur, moeten het wel kennissen zijn, waarbij het “wat jij hebt wil ik ook hebben maar wel liefst groter en beter en duurder” effect duidelijk zichtbaar is. Bij allemaal, op één na…
Vlak voor het groepje uiteenviel kwam de laatste vader van het stel het terreintje op lopen. Hij werd uitvoerig gefilmd door een fonkelende acht millimeter camera, terwijl de filmer ondertussen schampere opmerkingen maakte die ik helaas niet kon verstaan, maar waarbij duidelijk hoorbaar was dat hij dit voornamelijk deed met het oog op de alles registrerende microfoon. Desondanks slenterde de man op zijn gemakje door het tweede houten hekje en voegde zich bij de andere mannen, zonder op hun opmerkingen in te gaan.
Hij vertoont een aantal opvallende afwijkingen ten opzichte van de rest. Zo is de man veel eenvoudiger gekleed en heeft hij zijn handen diep in zijn broekzakken weggestopt. Logisch, hij heeft toch niets bij zich dat hij moet vasthouden. Ik zie geen camera en er bungelt ook geen cameratas over de schouder.
Ook hij loopt nu net als de rest achter zijn peuter aan, richting een paar geitjes. Overal om mij heen worden foto’s van kinderen en hun klopjacht op de geiten gemaakt. Foto’s van bovenaf. Foto’s vanuit de positie van een staande volwassene. Er zullen na ontwikkelen en afdrukken veel kruintjes van peuters en ruggen van geitjes op blijken te staan, schat ik zo in. Een enkeling probeert via een smerig raam een foto van het interieur van een varkensstal en de inwonende biggetjes te flitsen en knippert daarna enkele malen verbaasd met de ogen.
De laatkomer zonder camera slentert ondertussen rustig achter zijn kind aan. Een zoontje dat her en der probeert geitjes te aaien die maar niet willen blijven staan. Ikzelf begeleid mijn dochtertje bij het beklimmen van een speelattribuut bestaande uit een rij in hoogte variërende boomstammetjes. Want het hoogteverschil van de opeenvolgende paaltjes is dermate groot, dat zelfs een volwassene zich aan het gevaar blootstelt zware blessures op te lopen.
Plotseling ontstaat er wat rumoer. Een moeder komt zo goed en zo kwaad als het kan aansnellen. Haar zoontje houdt ze bij kop en kont vast. ‘Heeft iemand misschien een doekje?’ vraagt ze wanhopig aan het groepje mannen dat vlakbij mij staat te kletsen over hun camera’s.
Het jongetje zweeft ondertussen zo’n halve meter boven de grond, zijn armen en benen bungelen wat doelloos heen en weer. Zijn witte broek zit danig onder de smurrie, net als zijn broekspijpen en de beide handen. Zo te zien is hij voorover op de grond gevallen, precies op een plek waar hij dat beter niet had kunnen doen. Vanuit mijn positie heb ik prima zicht op de stinkend smerige gevolgen. De vrouw kijkt de cameramannen wanhopig aan. Die staren terug en niemand verroert zich.
Op dat moment stapt mijn dochtertje nét van het laatste stammetje af en staat weer veilig op de modderige ondergrond. Mijn vrouw neemt het van mij over. Onmiddellijk zak ik door mijn knieën, open de rits van mijn jas een stukje en scharrel wat in mijn binnenzak. De vrouw, die op dit moment nog steeds onvrijwillig als kindertakel fungeert, kijkt mij aan.
Dan vindt mijn hand het object dat ik zoek. Ik haal het uit mijn binnenzak, ga in mijn gehurkte houding een klein beetje verzitten zodat ik precies recht tegenover het zwevende jongetje zit, richt mijn ultrakleine fototoestel, belicht op een contrastrijk stukje vuile kleren en druk af. Kijk, dat is pas een leuke foto!