Een hele tijd geleden alweer keek Laura van tweeëneenhalf heel beteuterd naar een punt ergens halverwege mijn hoofd en mijn tenen. Ik kwam net onder de douche vandaan.
‘Wat is er?’ vroeg ik haar, terwijl het water nog uit mijn haar droop.
‘Wat,’ stamelde ze, ‘wat is dat?’
Uiteraard had ze naar dát gekeken. ‘Daar plast pappa mee.’
Ze staarde voor zich uit, leek gehypnotiseerd te zijn.
‘Jij hebt dat niet,’ zei ik in een poging haar te helpen. Stel je voor dat ze dacht dat ze iets was verloren. ‘Meisjes hebben dat niet.’
‘Maar als je groot bent, dan krijg je er ook één!’ zei ze vastberaden. Met je of jij bedoelde ze in die tijd zichzelf.
‘Nee hoor.’ Ik schudde lachend mijn hoofd. ‘Alleen jongetjes hebben dat. Meisjes niet. Je krijgt zoiets niet pas als je ouder bent.’ Je ziet waar een excuus als “dat mag je later hebben als je wat ouder bent” allemaal toe kan leiden…
‘O,’ zei ze en ging weer verder met spelen.
Het onderwerp kwam daarna niet meer ter sprake. Het had blijkbaar niet al te veel indruk op haar gemaakt. Maar waarom ook. Laura maakt zo veel nieuwe dingen mee in haar jonge leventje. Dingen die volwassenen vaak zo vanzelfsprekend vinden. Het grappige is dat ze af en toe dingen ook weer lijkt te vergeten, om ze vervolgens tijden later weer opnieuw te ontdekken. Zo herkent ze af en toe iets dat ze al wel eerder heeft gezien, maar toentertijd blijkbaar niet helemaal kon plaatsen.
Sinds kort moet Laura niets meer hebben van het potje. Ze is nu drie jaar, eind november was ze jarig. Ze gaat tegenwoordig gewoon naar de WC. Zo ook vorige week. Ik hielp haar een beetje, het is anders wel een hele klim om op zo’n stenen stoel te klauteren. Ze nam plaats op de speciale kinderbril, zo’n ding dat je onder de gewone WC-bril klemt. Heel handig.
‘Dat jongetje heeft een plassertje.’
De mededeling kwam er nogal onverwacht uit. Een mooie, korte volzin.
‘Welk jongetje?’ vroeg ik verbaasd.
‘Dat jongetje op de peuterspeelzaal.’
‘O, daar. Hoe weet je dat trouwens?’
‘Dat heb ik gezien.’
‘Heb je dat gezien! Waar dan?’ vroeg ik verbaasd.
‘Op de WC.’
Tsja. Dat had ik zelf kunnen bedenken. ‘En toen?’
‘Toen moest ik ook plassen.’
‘Ja, dat heb je soms.’
Ik help Laura op de WC en als ze eenmaal zit word ik meteen weggestuurd. Wel moet ik de deur op een kier laten. Eigenlijk moet ik van haar op de trap in het gangetje gaan zitten wachten tot ze klaar is, maar ik meld dat ik de woonkamer inga. ‘Roep maar als je klaar bent.’
Het is bijna tijd om op kerstvisite te gaan. Laura en ik zijn op de slaapkamer en Elvira zoekt in een andere kamer wat kleren uit. Laura zit op het grote tweepersoonsbed en kijkt wat verveeld voor zich uit. Ik ben mij aan het omkleden, hoewel ik mij volgens Laura gewoon aan het uitkleden ben. Straks zal ze tegen mij zeggen dat ik mij weer aan het aankleden ben.
Plotseling kijkt ze mij verrast aan, springt van het bed af en komt al wijzend naar mij toe rennen. Staande te midden van een hoopje kleren staar ik haar verbaasd aan. Waarom deze ophef? ‘Pappa heeft ook een plasdingetje!’ roept ze lachend.