Geplaatst op

Column: Pootjes tellen

‘Kees!’ Met tegenzin open ik mijn ogen, sla het dekbed van mij af en kom moeizaam overeind. Laura (4 jaar) en Elvira stormen tegelijkertijd de slaapkamer binnen. ‘Kees! Er zit een enórme spin bij de trap!’ Ze trekken mij het bed uit en slepen mij naar het trapgat.

‘Daar!’ gilt Laura en wijst. Haar ogen groot, haar mond van afschuw opengesperd. Het beeld doet mij denken aan de slotscène van de filmklassieker The Bodysnatchers, waarin wij ontdekken dat één van de twee laatst overgebleven mensen dan toch is overgenomen door ‘de peulen’ en nu dus de allerlaatste nog levende mens verraadt.

Mijn slaapdronken ogen zien een grote, donkere, wazige vlek op het behang zitten. Aan alle kanten steken joekels van poten uit. ‘Ik haal wel een bekertje en zet hem de deur uit,’ mompel ik en draai mij om. ‘Ja, lekker fris zo’n beest in een drinkbeker.’ Elvira kijkt afkeurend. ‘Ik sla hem wel plat,’ zeg ik, mijzelf onderwijl verbaasd afvragend waar een vaatwasser ook alweer voor dient.

Op de tast vind ik de vliegenmepper. Beestjes verschijnen altijd rond bedtijd, in het donker. Meppers zoeken is dan wel het laatste waar ik op zit te wachten. Daarom heb ik ze een vaste stek gegeven. Zwaar bewapend sjok ik terug naar de gang. Tarantula waant zich veilig, zo hoog op de muur in het trapgat. Wijdbeens zit hij daar, maar hij vergeet míjn lange uitsteeksels. Als ik mij rek en strek, met de mepper ver voor mij uit, kan ik er net bij. Maar eerst doorklief ik enkele keren de lucht met mijn mepper om de precisieaanval te oefenen. Want ooit heb ik een spin op mijzelf afgevuurd zien worden door een verkeerd uitgevoerde mep en ik kan je vertellen, het is geen pretje, zo’n vuistgrote spin die zich recht op je af lanceert.

Ik kijk naar Laura en Elvira en verbaas mij erover dat een dag eerder een sprinkhaan nog liefdevol in onze tuin werd ontvangen en zo’n beestje ziet er van dichtbij niet bepaald aaibaar uit, terwijl een spin zoals dit exemplaar al van ver als uiterst angstaanjagend en bedreigend wordt ervaren. Welk natuurlijk afweermiddel is het grote geheime wapen dat zoveel spinnen het leven kost?

Het is zover. Laura en Elvira deinzen achteruit, tot ze zich ver buiten de vuurlinie bevinden. Ik sta bovenaan de trap en maak me lang, de mepper gaat naar achteren en ik span mijn spieren voor de dodelijke klap. Dan volgt de ontlading. Het dodelijke wapen is onderweg. Halverwege valt mij iets vreemds op. Het dikke en langwerpige lijf van de spin, die donkere kleur, al die poten. Geen tijd! Ik mag niet aarzelen. Concentratie. Het moet in één keer goed gaan, want anders valt de spin op de grond, of erger, op mij, en kruipt dan snel weg in een donker hoekje.

Zoef… Beng!

Elvira slaakt een verschrikte kreet. Laura verbergt zich achter haar benen. Iets donkers tuimelt en buitelt omlaag, valt op de trap. Ik houd mijn wapen in de aanslag, met mijn spieren opnieuw aangespannen. Het donkere hoopje verroert zich niet. Snel schuif ik het op de mepper en deponeer het in de toiletpot. Terwijl ik doortrek krijg ik voor het eerst duidelijk zicht op het kadaver. Een fractie van een seconde, net voordat een woeste watermassa het met zich meesleurt, ligt het daar in het felle lamplicht van de badkamer.

Een levenloze romp. Donkergroen. Alle zes zijn gelede en nu geknakte poten wijzen een andere richting uit. Maar wacht eens even… Zes? Tel ik er zes? Zijn er misschien twee poten op de trap achtergebleven? Ik denk het niet. Een spin heeft acht poten. Een boomsprinkhaan heeft er slechts zes…