Geplaatst op

Column: Ramkoers

Een mevrouw staart naar dozen gevuld met wastabletten. Net als ik haar wil passeren ziet ze mij aankomen, waarop ze razendsnel haar rollator voor mijn voeten werpt en zo de doorgang volledig blokkeert. Dat is een nogal smal pad tussen rekken met diepvriesproducten. We zijn vlakbij de kassa en ze schiet maar niet op. Dat heb ik weer. Tektonische platen gaan nog sneller.

Snel voor mij duiken en dan ineens een stiptheidsactie beginnen. Waarom? Pas nog, toen ik in een vrijwel leeg winkelcentrum liep. Springt er een jongedame zowat op mijn tenen. Haast had ze niet, maar ze had het wel ineens heel druk. Met mij. Om de paar tellen een schichtige blik over haar schouder. Een arm stevig tegen haar zijde gedrukt. Haar schoudertas daar angstvallig tussen geklemd. Dan weer achterdochtige blikken over haar andere schouder.

Kijk, als je mij niet vertrouwt omdat ik vlak achter jou loop, ook al is dat alleen maar omdat jíj je zowat tegen mij aanwerpt, waarop je doorlopend in de gaten blijft houden of ik niet toevallig iets van plan ben… was achter mij gaan lopen dan niet een veel betere keuze geweest? Er is hier links en rechts en voor én achter mij tientallen meters aan volledig vrije ruimte! Want er is hier amper iemand zo vroeg op de morgen.

De rollator staat in zijn achteruit, op de rem, of moet nog uit de verpakking worden gehaald, vermoed ik. Daarom besluit ik een alternatieve route te nemen. Want schuin voor mij bevinden zich maar liefst vijf kassa’s op rij die volkomen leeg en verlaten zijn. En uitgerekend dan gebeurt het. Misschien ruikt ze de buitenlucht, begint het krachtvoer te werken, de boordcomputer slaat op hol, of ze heeft brandstof met een te hoog octaan gehalte getankt. Want het rekje spuit plotseling vooruit, terwijl ze zich er met bloedeloze knuisten aan vastklampt. Ze ligt duidelijk op ramkoers.

Kort voor deze tactische beweging keek ik heel even in haar troebele ogen. Man, wat konden die snel bewegen. Ze leek in een fractie van een seconde wel duizend keer haar volledige blikveld te scannen als ware het een gigantische barcode, en dan met name ging haar aandacht uit naar de lange rij met kassa’s. Want kassa’s, dat zijn er nooit weinig in Amsterdam. Twintig op een rij, daar kijkt niemand hier van op.

Het moment dat vlak voor haar rubberwieltjes de eerste van de vijf lege kassa’s letterlijk recht op haar pad lag, was meteen ook het moment dat ze mijn ontsnappingspoging opmerkte. Ik, die gehoorzaam ergens achter haar wortel behoorde te schieten! Het resultaat: er volgde een chaotische eindsprint. Want van alle lege kassa’s, moet ze uiteraard precies die van mij hebben, en niet die waar ze inmiddels pal voor stond.

Ik ben snel.

Zij is sneller.

Maar ik ben de sterkste.

Mijn kar schamp haar rollator, die daardoor lichte lakschade oploopt. Hierop rolt ze gedwee terug naar ‘haar eigen kassa’. Met een vuile blik als mijn beloning.

Vijf lege kassa’s naast elkaar, dan kunnen we toch tegelijk afrekenen? Waarom dan zomaar ineens van de ene lege kassa uitwijken naar een volledig identieke en eveneens lege kassa?

Er was een tijd dat ik geloofde in toevalligheden. Zoals dat het winkelrek waar ik stond gewoon veel interessanter was dan al die andere rekken. Maar het klopte gewoon niet. Want neem het meest oninteressante rek bij de Blokker, zoals de sponzen, of de doekjes en de zemen. Echt geen hond die daar op zaterdagmiddag vrijwillig voor gaat staan. Zet mij daar neer en het loopt ineens storm!

Ja, lach er maar om, maar ik kan het weten. Want ik heb het grondig uitgetest. Neem een compleet lege etalage ergens in een oninteressant dorp. Ik ga er samen met mijn vrouw staan. Plotseling verschijnen er als uit het niets allemaal mensen en die drommen om ons heen. Aagjes die over, langs en als het kon zelfs dóór mijn schouder willen kijken. We lopen weg en kort daarna draai ik mij om. De etalage is weer wat het was. Leeg en oninteressant.

Begrijpen doe ik het niet. Wennen doet het ook niet.