Geplaatst op

Column: Schemering

Een man loopt met twee blikjes in zijn handen en een zoekende blik in zijn ogen langs de kassarijen. We hebben meer dan twintig kassa’s hier bij Albert Heijn in Osdorp, heel knap dus hoe het ze toch lukt om de rijen zo lang mogelijk te krijgen.

Hij kijkt naar de vier mensen voor mij. Dan naar de acht mensen achter mij. Hij kijkt mij kort aan en zijn blik verraadt exact wat hij graag wil. Dan flitsen zijn ogen langs de overige kassa’s die open zijn. Twee rijen zijn zelfs nóg langer.

‘Ach, je hebt toch geen haast,’ zeg ik zo nonchalant mogelijk tegen hem.

Hij kijkt mij niet begrijpend aan.

Ik knik naar de monsterlijk grote raampartij pal achter de kassa’s. ‘Het is nog niet donker.’

Hij begint te lachen en toont een rij stralend witte tanden.

‘Ga maar voor mij.’ Ik kan het niet laten en ‘gebaar’ mijn hoofd heel even naar achteren. ‘Eigenlijk moet je het eerst aan hen vragen.’ Ik kijk om en zie een colonne chagrijnige gezichten. ‘Maar ik wed dat ze het niet erg vinden iemand die twee blikjes maïs contant gaat betalen voor te laten gaan.’

Hij neemt plaats in de rij en kijkt nieuwsgierig in mijn kar. ‘Zo, jij slaat in!’

‘Ik sta hier in opdracht. Dit zijn de boodschappen voor de komende week, die krijg ik op een briefje mee van thuis.’

Arme man. Sta ik hier met mijn kar vol etenswaren en snoep, terwijl hij met een rammelende maag moet wachten tot het donker is en hij zich op zijn blikjes maïs mag storten. Nou ja, nog even, dan is de Ramadan weer afgelopen. De man draagt een mooi gewaad en heeft een gebreide muts op zijn hoofd. Hopelijk beledig ik hem hier niet mee, het heeft vast een heel andere naam die ik helaas ben vergeten aan hem te vragen.

We hebben het al wachtende in deze rij alleen over het wonder om zijn pols gehad. Een prachtig horloge dat alle vijf de gebedstijden aangeeft, ongeacht de tijdzone. Het is meteen ook een hulpmiddel, een soort kompas om Mekka te lokaliseren.

‘Ik moet wennen om weer Nederlands te spreken,’ zegt hij in perfect, vrijwel accentloos Nederlands. ‘Ik ben net terug uit Arabië,’ vertrouwt hij mij toe.

Dan bekruipt mij een angstig gevoel en een vraag brandt op mijn lippen. ‘Waar ben je dan precies geweest?’ zou ik willen vragen, maar ik zwijg. Wantrouwen zit vlak onder de oppervlakte in deze rare tijden blijkt maar weer, want het is ongeveer een jaar na 11 september 2001. Dus ik schaam mij diep. Alsof een Moslim die net uit Arabië is teruggekeerd per definitie een dik pak instructies van Osama Bin Laden in ontvangst heeft genomen en gauw nog even bij Albert Heijn zijn laatste avondmaal haalt.

Er zijn nuttigere redenen voor een Moslim om naar Arabië te gaan. Familiebezoek of een reis naar Mekka, om wat voorbeelden te noemen. De bedevaart vindt overigens in de twaalfde maand van de moslimkalender plaats. Het is nu Ramadan, de negende maand. De man is aan de beurt, bij de kassa wel te verstaan.

Hij wurmt twee vingers in een veel te kleine beurs en schraapt wat kleingeld bij elkaar. ‘Hopelijk heb ik genoeg,’ zegt hij. ‘Ook ik ben maar gestuurd.’ Hij rekent af en we zeggen elkaar gedag. Buiten begint het al te schemeren. Als hij heel rustig naar huis loopt…