Met een hoop bombarie wordt een nieuwe mobiele telefoon aangekondigd: eindelijk kun je nu zien wie jou belt, nog vóórdat je opneemt. Maar laten we, voor we verder gaan, eerst even wat beter naar het vorige model kijken.
Er klinkt een afgrijselijke melodie: we worden gebeld. Je klapt de telefoon open, waardoor het scherm en een toetsenbord tevoorschijn komen. Omdat we lui zijn, is dit gebaar voldoende om een binnenkomend gesprek ‘aan te nemen’. Want stel je voor dat we eerst nog een toets moeten indrukken.
Helaas kun je op deze manier niet eerst stiekem op het scherm kijken wie er belt. Vandaar dat het nieuwe model nu beschikt over… een tweede schermpje. Aan de buitenkant, zodat je kunt spieken wie het is. Want misschien wil je helemaal niet opnemen. We willen overal en altijd mobiel bereikbaar zijn, kopen daar een erg dure mobiele telefoon voor, om vervolgens niet op te nemen.
Het wordt gebracht als een revolutionaire uitvinding, maar eerlijk is eerlijk, vroeger konden we ook al op elk moment zien wie ons belde, zonder eerst op te nemen. Dat was in de tijd dat er nog helemaal geen ‘klaptelefoons’ bestonden. Dus zo bijzonder en uniek is dat helemaal niet. Vroeger was dat juist heel gewoon. Sterker nog, ook vandaag de dag kun je nog steeds een niet-klaptelefoon kopen en zie je het ook…
Deze week zag ik dan eindelijk iemand deze revolutionaire telefoon gebruiken. In een fractie van een seconde werd mij de échte reden van het tweede scherm duidelijk. Want doordat het aan de buitenkant van de telefoon zit, kan IK, de verplichte meeluisteraar, nu zien wie er aan de lijn is. Weet ik eindelijk met wie al die nietszeggende gesprekken worden gevoerd…