Laura (4 jaar) is door het dolle heen. Ze krijgt een schommel van ons. In elke speeltuin, van eenvoudig tot super deluxe, is de schommel haar favoriete attractie. Ook de zandbak en van die houten klimhuisjes vindt ze prachtig. De ruimte in onze tuin is beperkt, een schommel kan er nog net in, een klimhuisje betekent dat wij – Elvira en ik – degene zijn die moeten gaan klimmen. En wel overheen, om nog bij het huis of de schuur te kunnen komen.
Een zandbak heeft Laura al. Of althans, een bak. Zand is alleen nog in een paar verregende sporen op het terras terug te vinden. Ik overweeg cementpoeder in de zandbak te doen, dat blijft tenminste liggen als het vochtig wordt en je hebt veel langer plezier van zandkastelen en zandtaartjes.
En dus staan we nu bij de speelgoedreus (Toys R’us) in Diemen waar ze zowaar een schommel hebben. Alle speelgoedwinkels van Nederland hebben we inmiddels gehad, nergens zo’n kreng te vinden, maar hier staat er dan eindelijk eentje. We laden het ding in de auto en worden meteen besprongen door een mevrouw met een zakje ballonnen in haar hand. ‘Hoi, ik ben van Fox Kids en ik zoek kinderen die willen vingerverven. Straks vliegt er een vliegtuig over, die maakt een foto en die komt dan morgen op teejveej. Doe je mee?’ Ze doelt op Laura, niet op mij.
Ja hallo, het is nu half twee. Er zijn leukere bezigheden op een zaterdagmiddag, dan tot een uur of vier vijf op een parkeerterrein in Diemen rond te blijven hangen tot Fox Kids eindelijk eens komt overvliegen. Die zender met gekke Pokémon films en andere bagger hoeft van mij toch al niet.
Gelukkig heb ik het perfecte excuus in de auto liggen. Want ík kan er dan wel geen zin in hebben, Elvira kan er dan wel de balen van hebben, Laura wil natuurlijk héél graag verven met haar vingertjes. ‘Nee, wij gaan lekker naar huis, want mijn dochtertje wil dolgraag op haar nieuwe schommel zitten en als ik die nú in elkaar zet, dan zit ze er voor donker nog op.’ Goh, wat ben ik toch slim vandaag. Dat is meestal wel anders. Zowaar blijft Laura’s huilbui, driftbui en dwarsligbui uit, waarop de mevrouw zich verslagen omdraait en wil weglopen.
Ha ha, ja dat dacht ze! Lekker tiepje, eerst met een hand vol ballonnen naar een vierjarige lopen en er dan zomaar vandoor denken te gaan. ‘Maar ze wil wel een ballon van jou hebben,’ zeg ik met een scherpe ondertoon. Ze bevriest, denkt een fractie van een seconde na en blaast vervolgens gedwee een ballon op. Eigen schuld, dikke ballon.
Even later zit Laura met een stralend gezicht achterin de auto. Diezelfde middag zet ik de schommel in elkaar, dat blijkt kinderlijk eenvoudig te zijn. Er zitten enorme haringen bij. Blijkbaar kun je het ding ook als tent gebruiken. O nee, het is een verankeringset. Om de schommel lekker stevig neer te zetten. Helaas steek je die haringen niet zomaar in de grond, nee ze moeten op zijn kop ónder de grond. Ingegoten in beton. Ja, dat gaat mij net effe te ver. Het is hier geen bouwbedrijf. Zo zwaar is Laura nou ook weer niet. In mijn jonge jaren stond de schommel ook gewoon los op de grond en niet half eronder.
Meteen gonst het van de activiteit in onze tuin. Kinderen waarvan ik het bestaan niet eens wist staan in de rij, tot ze eindelijk een keer aan de beurt zijn. Ik moet maar eens kaartjes gaan printen, verdien ik die schommel zó terug… Het is trouwens wonderbaarlijk dat we vanaf vandaag in bijna elke speelgoedwinkel een schommel zien staan. Dat heb ik altijd. Als ik iets wil is het nergens te vinden, zodra ik het heb word ik ermee doodgegooid.
(zie column ‘Fundering’ voor het vervolg)