We zijn een weekje weg geweest. Naar Zeeland, naar een bungalowpark naast het Grevelingenmeer. Ver buiten het hoogseizoen, geen schoolvakanties, dus heerlijk rustig. Als ik ergens een hekel aan heb, dan is het wel aan een overvol vakantiepark.
Alleen op de zondag direct na aankomst (op vrijdagmiddag) stond er een immense rij wachtenden bij de warme, maar snel afkoelende broodjes. Bijna genoeg om mij meteen te laten omkeren en het een uurtje later opnieuw te proberen. Tot mijn opluchting was het op de overige dagen heerlijk rustig. Zelfs in de snackbar van het park heb ik slechts één keer iemand voor mij gehad.
De overige keren moest ik hooguit een minuutje wachten tot iemand nieuwsgierig zijn hoofd liet zien. Geen klant, maar iemand van de bediening die zich verbaasd afvroeg of er wellicht een klant was binnengekomen. Heerlijk. Overigens viel mij op dat de mensen die wij tijdens ons weekje tegenkwamen erg vriendelijk waren. Dat valt op tegenwoordig, dat maak je niet meer zo vaak mee.
Er zat een grote supermarkt op het park. Groter dan ik gewend ben van andere parken van dezelfde keten. Enig rondrijden over het (schier)eiland maakte al snel duidelijk waarom dat was. Het is er niet makkelijk om op een andere manier aan je inkopen te komen.
Hoe de eilandbewoners dit doen? Ik vermoed dat ze naar Rotterdam of Bergen op Zoom rijden, ik ben vergeten het na te vragen. Of naar Goes of Vlissingen. Daar waren wel de nodige winkels te vinden. Zelfs grote fotowinkels, waar ik altijd graag mag rondkijken.
Gezien de harde wind was het in Vlissingen een prachtig gezicht de kleine loodsboten in en uit te zien varen. En een spektakel de golven tegen een houten steiger bij de wandelpromenade te zien stukslaan. Daar heb ik heel wat foto’s staan maken, half verscholen achter een muurtje, zodat de camera nog enigszins droog bleef.
Een aantal toeristen dachten wel even snel langs de steiger te kunnen lopen, enkele daarvan staan daardoor kletsnat op mijn foto’s. Aangenomen dat ze gelukt zijn, want dat weet ik helemaal nog niet. Aangezien mijn digitale camera al dertien weken lang in reparatie is (en zo kapot is hij helemaal niet, zie hiervoor mijn column Wachten) heb ik twaalf ouderwetse films volgeschoten. Dat zal een leuke rekening worden zodra ik ze morgen ophaal (tenzij er niets op staat).
Een bezoekje aan Westkapelle was nóg leuker. Het ligt op het uiterste puntje van het onderste Zeelandse (schier)eiland. Je staat er als het ware midden in zee. Staande op de hoge dijk is dit overduidelijk te zien aan de kromming van het eiland aan beide zijden. De wereld leek er ineens heel erg klein! Het woei daar nog steeds behoorlijk. Voor mij als eenvoudige toerist althans, ik weet zeker dat de bewoners erger gewend zijn. Ook daar heb ik de nodige foto’s gemaakt. Binnenkort, ik heb nog heel wat in te scannen, hoop ik de resultaten op mijn homepage te kunnen tonen.
Rest mij de hoogtepunten van de kabelkrant van Zeeland in het kort met je door te nemen, dat wil ik je namelijk niet besparen. Allereerst zijn er in Zierikzee twee auto’s op elkaar gebotst. Eén van beide auto’s is ernstig beschadigd. Verder is een baldadige jongen aangehouden, nadat hij in een bus op de hoofdsteun had geschreven. Het derde punt ben ik in mijn opwinding finaal vergeten.
Je begrijpt dat ik als inwoner van Amsterdam wel wat andere berichten gewend ben. Tot mijn grote spijt overigens.
We zijn inmiddels weer terug in Amsterdam, maar toch weet ik vrij zeker welk bericht er momenteel op de kabelkrant van Zeeland staat en ik vrees dat er een schokgolf door de plaatselijke bevolking is gegaan. Dat zit zo.
In onze wanhopige poging om pantoffeltjes voor ons dochtertje Laura te kopen – we waren ze vergeten mee te nemen en de stenenvloer in de bungalow was aardig koud – kwamen wij uiteindelijk na lang zoeken een schoenenzaak tegen.
Uiteraard konden we de verleiding niet weerstaan om meteen groots uit te pakken: ook zelf nam ik een paar pantoffels. Van die zachte, stoffen dingen. Ze zijn bijna overal te koop en meestal zwart, blauw of bruin en worden voor minder dan een tientje met honderden tegelijk aangeboden.
Aangezien Laura niet helemaal lekker was en de auto eerder op de dag al van een zurige lucht had voorzien, hield ik haar in mijn armen en rekende Elvira af. Vervolgens pakte ik, als volleerd muilezel, de twee plastic tasjes van de toonbank die de verkoopster daar netjes naast elkaar had klaargelegd.
In een glimp zag ik mijn bruine sloffen bovenop zitten. We liepen de winkel uit en in de bungalow aangekomen trok ik meteen mijn nieuwe sloffen aan. Die bleken krapper te zitten dan toen ik ze in de winkel paste (ja, zelfs die dingen pas ik). Vervolgens haalde ik uit hetzelfde tasje acht paar grijze en witte sportsokken.
Met een blik van ‘heb jij die gekocht?’ keek ik Elvira verbaasd aan. Na enkele veelzeggende glazige blikken heen en weer, keek ik in het tweede tasje. Hé, da’s leuk! Nóg een paar bruine sloffen en ditmaal nog in de goede maat ook! En de pantoffels van Laura.
Kortom, ik had per ongeluk het tasje van iemand anders meegenomen. Het bleek dat een klant voor ons niet kon pinnen en geld moest halen. Haar tasje lag op de toonbank te wachten op haar terugkeer.
Nou, niet dus! Een brutale klant nam het tasje zomaar mee. Ik zie de schreeuwerige koppen al voor mij: brutale toerist sluipt met andermans aankopen schoenenwinkel uit.