Geplaatst op

Column: Strand van schande

Is het toeval, of is het geen toeval. Zes kerngezonde peuters, die in twaalf gevallen onwel worden, in ademnood komen, telkens als dezelfde begeleidster bij ze is. Nooit als er iemand anders bij is, en ook niet bij de ouders thuis. Bewijzen dat ze er iets mee te maken heeft, die zijn er niet. Logisch, ze zal niet achterlijk zijn.

Lastig “probleempje” met bewijsvoering, is dat er een getuige moet zijn – een getuige die kan praten liefst. We moeten dus nog even wachten tot de peuters wat ouder zijn. Maar zelfs als ze zich de gebeurtenissen dan nog kunnen herinneren, is het dan bewijs? Vast niet.

Ze is vrijgesproken, de begeleidster die gezien haar invloed op het toeval aan elke loterij zou moeten meedoen. Hopelijk mag ze nooit meer haar beroep uitoefenen, ik zou mijn kind niet graag onder haar hoede achterlaten.

Ik ben bang dat er, zoals zo vaak, eerst iets nog ernstigers moet gebeuren voordat men tot actie overgaat. Bang zijn dat je vermoord wordt is immers niet voldoende om iemand te laten aanhouden. Jammer maar waar, pas zodra het hem of haar gelukt is wel. Er is geen dader totdat de daad is gepleegd.

Zelf hebben wij Laura – ze was pas enkele maanden oud – al na een maand van de crèche gehaald. Er gebeurden vreemde dingen die ons deden besluiten een andere oplossing te zoeken. Bij een “evaluatiegesprek” met de leiding werd ons – via een stortvloed aan bedekte termen – aangepraat dat het aan ons lag. Wij waren niet gewend, want we bleven ’s morgens na het brengen van Laura niet lang genoeg zitten om te babbelen met de andere ouders. Na vijf à tien minuten gingen we alweer weg. Goh. Vreemd hè? Zou het te maken kunnen hebben met het feit dat we allebei moeten werken? Hadden we niet juist om die reden een kinderdagverblijf ingeschakeld?

Een glas kokendhete thee vlak naast haar hoofdje op de stoelleuning, terwijl ze bij de leidster op schoot lag. Met ijskoud weer in alleen haar rompertje (die drijfnat was van het kwijl) naar buiten gaan, waardoor ze meteen twee weken ziek was, terwijl ze net terug was van ziek zijn. Want zo’n kleintje van enkele maanden oud, die neemt wat ziekteverwekkers (van de andere kindjes bij het KDV) mee naar huis, het is ongelofelijk!

Naast nog enkele andere gevallen, was het voor ons meer dan genoeg reden om Laura daar zo snel mogelijk weg te halen. Geen kringgesprek met de leiding, meteen eraf. Zo doen wij dat. Wel jammer dat ze je later een complex proberen aan te praten en tegelijkertijd een naburig kinderdagverblijf volledig de grond in boren (voor het geval we haar daar wilden onderbrengen, wat niet eens zo was).

Wie kent een kind beter dan de ouders? Helaas worden ze niet snel geloofd, maar bekogeld met ‘ja-maar-en’ en loze kreten als ‘we hebben het gevoel dat’.

Ik vind dat er juist een alarmbelletje zou moeten rinkelen, vooral bij officiële instanties. Neem dit dieptrieste voorbeeld: een vrouw met twee dochtertjes komt een paspoort aanvragen, waarbij één dochtertje plotseling moet worden uitgeschreven. Met heel Nederland bedolven onder de snelle glasvezelkabels, gekoppelde bestanden en supersnelle computers, zijn daar – lijkt mij – de nodige controles op uit te voeren.

Maar nee. Nu valt het kwartje pas veel en veel later, nadat diverse lichaamsdelen van een vierjarig of vijfjarig meisje zijn gevonden. Wat bezielt iemand, naar het lijkt de moeder nog wel, om een kind in stukken te hakken en in het water te dumpen! (Strand Nulde)

Zou een in stukken gehakt kinderlijfje trouwens wel als bewijs gelden? Ik ben benieuwd. Ik kijk naar mijn eigen kleine meisje, dat onschuldige kleine mensje dat hier rondhuppelt. Ik kan mij niet voorstellen hoe iemand tot zo’n verschrikkelijke daad kan komen. Overigens lijkt mij dat wel zo gezond, dat ik mij niet in zo’n monster kan verplaatsen.

In een heel kort artikeltje las ik dat een rechter heeft beslist dat de as van een overleden kindje over de gescheiden ouders moet worden verdeeld. Vreemd idee, dat ze allebei een urn met een hoopje as krijgen, elk met min of meer een half kind. Kunnen natuurlijk ze altijd nog ruzie maken over de vraag welke delen van het kind ze toebedeeld krijgen. Want het zou wel heel toevallig zijn als de as zodanig is vermengd dat ze van alle lichaamsdelen precies evenveel krijgen.

Eén ding is zeker. Aan al dat getouwtrek om een kind – voor, tijdens en na de scheiding – is abrupt een eind gekomen. Eindelijk kan het kind evenredig over beide ouders verdeeld worden.