Hij stond er weer! Mijn vaste leverancier van de daklozenkrant was een tijdje uit beeld, maar vanmiddag stond hij mij lachend op te wachten. Tot mijn grote opluchting, moet ik zeggen.
Het is een echte beroeps, wist je dat? Elke keer als ik met hem sta te praten, valt mij op hoe scherp hij de omgeving in de gaten houdt. Al van verre herkent hij mensen die op het punt staan bij hem een krantje te gaan afnemen. Zijn het dan allemaal bekenden? Nee, vast niet, hoewel hij natuurlijk veel vaste klanten heeft.
Maar zijn haviksogen zien aan een houding, een vluchtig opgeslagen blik, aan het gereed houden van muntjes in een in een jaszak gestoken hand, of hij beet heeft. Hij schenkt zo iemand meteen een beroepsmatige glimlach, vouwt het krantje met een plechtig gebaar dubbel en overhandigt het beleefd aan de koper.
Hij heeft een bepaald charisma over zich, dat hem – volgens mij – meer dan geschikt maak voor het beroep van verkoper. Bij voorkeur in een winkel waar nog aandacht aan klanten mag worden besteed.
Als schrijver, maar vooral als mens, is het niet alleen leerzaam het krantje te lezen, maar ook om al pratende meer over zijn achtergrond te weten te komen. Vaak kom ik hem op zijn vaste stek tegen en wisselen we boeiende informatie uit, zoals: hoe is het met je, wat een rot weer hè en wat is het rustig vandaag. Dan is hij druk bezig met verkopen en kom ik nog even snel wat boodschappen doen, zo tussen werken en avondmaaltijd in.
Af en toe hebben we meer tijd en praten we echt. Zo ben ik te weten gekomen dat niet iedere dakloze dakloos is. Hij woont op een kamer, bij iemand in huis. Hij heeft zelfs een computer en is druk aan het studeren, want hij wil graag aan het werk. Een tijdje geleden zat hij erg om een monitor verlegen en aangezien mijn vader toevallig net een nieuwe had gekocht, mocht hij de oude wel hebben.
Een maandje geleden kwam dit detail – heel toevallig – ter sprake, toen ik met de buren stond te praten. We hadden hem namelijk een tijdje niet meer gezien en ik vertelde dat hij vrij recent naar een andere kamer was verhuisd, een monitor had gekregen en dat hij met flight simulator aan het trainen was omdat hij piloot wil worden. Een vriend uit Amerika had hem de nodige boeken bezorgd en daar studeerde hij ijverig in.
Hmmm. Flight simulator. Was daar niet iets mee? We – de buren en ik – staarden elkaar geschrokken aan. Hij zou toch niet… nee, toch niet die aardige man? Heb ik iemand geholpen en ben ik zo ongewild betrokken geraakt bij iets waar ik helemaal niet bij betrokken wil worden?
Gelukkig zag ik hem weer op zijn vaste stek staan. Uiteraard heb ik geen moment gedacht dat hij werkelijk betrokken was bij de gebeurtenissen van 11 september, maar het toont wel aan hoe menselijke hersenen werken.
Onze geest is verrekte goed in het leggen van verbanden. Verbanden die er helemaal niet hoeven zijn. Het is belangrijk om je bewust te zijn van deze menselijke eigenschap, want het gebeurt maar al te vaak dat mensen ergens ten onrechte van worden beschuldigd, alleen maar omdat anderen te makkelijk conclusies trekken, vaak gebaseerd op halfslachtige waarnemingen. Hadden meer mensen maar de haviksogen van mijn favoriete daklozenkrantverkoper.