Zondagmiddag en mooi weer. Misschien de laatste mooie dag het jaar, want het is alweer half september. Reden te meer dus om mijn fiets uit de schuur te wrikken (we zijn wat krap behuisd, dus staat alles volgestouwd, tot en met de veel te kleine schuur aan toe). Laura (4 jaar) achterop. Elvira duikt haar bed in, die heeft nog wat slaap in te halen na een week ziek thuis.
Ik was bijna vergeten in wat voor een mooie, rustige omgeving wij wonen. Een gemoedelijke, dorpse buitenwijk van Amsterdam. Ik fiets onze staat uit en rijd eerst langs de plek waar een autobom is afgegaan. Een jonge vrouw startte de auto van haar vriend en toen was het boem. Die vriend zat in een andere auto en rende in paniek naar het brandende wrak. Hij trok met gevaar voor eigen leven het portier open, deed een snelle graai naar binnen en trok een door wild likkende vlammen omgeven koffertje naar buiten. Meteen daarna nam hij met dit kostbare bezit onder zijn arm geklemd de benen. Zijn vriendin is levend verbrand.
Via een netwerk aan fietspaden vervolg ik mijn weg. Diverse kruisingen en oversteekplaatsen zijn opgesierd met bloemen in allerlei vrolijk kleuren en soms met complete bloemstukken. Foto’s en briefjes hangen ertussen. Hier en daar staat een kaars. Een verdorde krans. Een kruis. Het zijn er veel. Kleine monumentjes schieten tegenwoordig als paddestoelen uit de grond. Eén voor elk verkeersslachtoffer.
Dan fiets ik langs de Sloterplas. Laura kijkt verwonderd naar de vele bootjes op het water en groepjes vissers langs de waterkant. Ik staar naar de mysterieuze, donkere waterspiegel en weet dat daar af en toe een lichaam uit wordt opgevist. De vader van de hoofdpersoon in het boek “de gelukkige huisvrouw” van Heleen van Royen dat ik pas heb gelezen verdrinkt zich in deze waterplas. Zo’n verhaal komt dan ineens een heel stuk dichterbij.
Hopelijk is haar boek fictie. Goed boek trouwens. Het begint als een beschrijving van zomaar iemands bevalling en zou heel goed autobiografisch kunnen zijn. Pas na een tijdje gebeuren er steeds gekkere dingen, tot het helemaal fout gaat met de vrouwelijke hoofdpersoon. Het verhaal eindigt bij de Sloterplas. Mijn fietstocht ook. Laura heeft genoeg van het achterop zitten. Ze wil zelf fietsen, in het steegje achter de huizen, en dus gaan wij terug naar huis. Stilletjes leg ik de laatste kilometers af. Op deze zonnige dag zijn wat mij betreft te veel sombere wolken verschenen.