Geplaatst op

Column: Vers geperst

‘Pappa!’ Laura duikt het huis in, met wangen rood van rennen en opwinding. ‘Emma’s ratje is in het galerijtje!’ Verbaasd staar ik mijn dochtertje aan, sta op en sjok achter haar aan naar buiten.

Loslaten is moeilijk, dat geef ik onmiddellijk toe. Buiten de veilige begrenzing van onze tuin bevindt zich de grote boze buitenwereld. De houten barrière achterin de tuin genaamd poort, passeert Laura nooit alleen. Altijd met pappa of mamma of oma of een willekeurige combinatie van deze personen. Tot voor kort althans. Nu staat de poort dagen achter elkaar wagenwijd, of beter gezegd fietswijd open. Laura mag in het steegje achter het huis fietsen, het smalle voetpad tussen de achtertuinen van twee rijen huizen. Een stukje buitenwereld is sinds kort onderdeel van haar vertrouwde wereldje.

Het is niet makkelijk, dat loslaten. Tijdens de vakantie die alweer zo lang geleden lijkt, trok Laura op met leeftijdgenootjes die geheel op eigen gelegenheid en naar eigen inzicht over het bungalowpark rondzwalkten. Op fietsjes met zijwieltjes, op blinkende zilverkleurige stepjes. Kris kras over de asfaltweggetjes van het park. Zonder te kijken de ene na de andere onoverzichtelijke en door hoge heggen aan het oog ontrokken bocht nemend. De rillingen lopen nu nog over mijn rug.

Laura mocht op het doodlopende pleintje voor het groepje bungalows waar ons huisje deel van uitmaakte spelen. Tot daar – en niet verder. Laura is vier en niet gewend om zelfstandig haar weg in een doolhof van weggetjes te vinden. Thuis, ondanks een dertig kilometer per uur wijk zonder doorgaande wegen, is het niet raadzaam een vierjarig meisje alleen rond te laten zwerven. Zelfs in het steegje tussen de huizen is veiligheid betrekkelijk. Jongelui met veel te snelle brommertjes scheuren daar dagelijks met veel kabaal en hoge snelheid doorheen.

De vakantie heeft ons doen beseffen de teugels langzaam te laten vieren. Laura mag van ons vanaf nu achter het huis spelen. Langzaam maar zeker zal haar wereld groter worden. Ik loop achter haar aan. Emma’s ratje schijnt in haar stukje nieuwe wereld rond te zwerven. Laura noemt het trouwens een galerijtje; ze speelt soms bij een vriendinnetje van school, die woont in een flat.

‘Is Emma erbij, of kuiert die rat in z’n eentje rond?’ vraag ik argwanend. ‘Emma is er niet.’ Een ratje dat zonder buurmeisje aan de wandel is kan niet de bedoeling zijn, dus lopen we wat sneller het steegje in. Drie dingen worden mij in een oogwenk duidelijk. Emma is er inderdaad niet bij. En weglopen zit er voor het beestje niet in. Want dit is geen rat, maar een muis.

Om precies te zijn: een platte muis. Heel plat. Het beestje kan zo uit een cartoon zijn “weggelopen”, want: plat op de bek en alle vier de poten wijd uitgestrekt. Als een pizzabodem na de passage van een flinke deegroller. Ik vermoed dat een brommer hier met hoge snelheid overheen is gewalst. Helaas voor deze muis vindt het wonder der cartoonwereld in het echte leven niet plaats. Er is geen wonderbaarlijke heropstanding mogelijk. Eenmaal plat, altijd plat.