Geplaatst op

Column: Virus

Zaterdagmorgen. Ik word wakker, sta op, loop richting badkamer, draai mij om en duik meteen weer in bed. Net op tijd, het scheelt maar een haartje! Met open ogen lig ik in bed. De wereld tolt om mij heen. Vol verbazing kijk ik naar de plafondlamp, die keer op keer – samen met de rest van de kamer – rondjes om mij heen draait.

Een vreemde gewaarwording. Ik lig stil, beweeg zelfs mijn hoofd niet en toch komt hetzelfde stukje kamer keer op keer voorbij, zonder dat ik het naar de uitgangspositie zie ‘terugspringen’. Iedereen is wel eens duizelig of draaierig, zo niet: draai even heel snel tien rondjes om je eigen as en probeer daarna een stukje te lopen – maar dit is héél anders. Het is onbeschrijflijk wat een naar gevoel zich van mij meester maakt. Een natuurgetrouwe beschrijving kan ik je niet geven, het is niet in woorden te vatten.

Ik voel mij raar. Heel raar. Alsof ik uit heel groot hoofd besta waar een minuscuul lichaampje aan vast zit, en dat terwijl ik vanaf de Euromast naar beneden word geslingerd. Mijn maag trekt samen en ik krijg braakneigingen. Het koude zweet breekt mij uit en snel sluit ik mijn ogen. Ik zit op zee tijdens een ruwe storm. Ik lig in een badkuip, terwijl ik al rondjes draaiend naar het afvoerputje word gezogen.

Enkele eigenwijze pogingen om toch mijn bed te verlaten hebben als resultaat dat mijn toch al lege maag nóg leger wordt. Stil op mijn rug blijven liggen is het enige dat ik kan doen. Vrouw en dochter komen geregeld een kijkje nemen. Ik krijg thee-met-honing via een rietje toegediend. Een beschuitje met suiker blijft zelfs heel even binnen.

Ik krijg last van mijn spieren. Vind je het gek, ik lig inmiddels uren op mijn rug. Voorzichtig draai ik op mijn zij en meteen begint alles te tollen. Tien minuten later komt de wereld langzaam weer tot rust en is het misselijke gevoel weggezakt. Als ik het met gesloten ogen doe gaat het wel een stukje beter.

Pas uren later volgt de doorbraak. Ik draai mij met gesloten ogen op mijn rug, veranker mijn hoofd in het kussen en laat de wereld tot rust komen. Zodra mijn spieren een tijdje later opnieuw stijf worden, verdraai ik alles behalve mijn hoofd. Best lastig, maar het went snel om “a puppet on a string” te zijn. De misselijkheid blijft zo op afstand.

Zondag laat op de middag (!) kom ik stijf en stram het bed uit. Op enkele eerdere, noodzakelijke tochtjes naar de badkamer na, is dit mijn eerste echte stap buiten het bed. Zolang ik alles in slowmotion doe, blijf ik op de been.

Nauwelijks hersteld vind ik een e-mail met een virus in mijn postbak. De tweede in korte tijd. Vorige keer deed een bijlage zich voor als Word document, dit keer als MP3 bestand. Outlook waarschuwt en laat mij kiezen tussen ‘uitvoeren’ en ‘opslaan’.

Ik zie dat het een PIF bestand is – geen DOC of MP3. Foute boel! Ik sla het op, bekijk het (“don’t try this at home”) en vind helemaal voorin de handtekening van een uitvoerbaar bestand. Zie je wel! Niets geen MP3 bestand, net zoals het de vorige keer geen Word document was.

Meteen verwijder ik het bestand van schijf. Ik was het al langer van plan: ik registreer mij meteen bij MacAfee en ontvang een up-to-date virusscanner via internet. Ik kan het mij nu eenmaal niet permitteren een virus op te lopen. Stel je voor dat een malloot ergens ter wereld enorm veel lol beleeft aan het wissen van mijn harddisk! Uiteraard heb ik back-ups, maar de ongein en het verlies van minimaal één dag aan data is onnodig en wil ik écht niet riskeren.

Het is nog geen woensdag of Laura krijgt hoge koorts, waardoor ze niet naar school kan. Elvira wordt dezelfde middag ziek. Iedereen doet een moedige gooi naar een record: de veertig graden wordt heel even aangetikt. Donderdag is het mijn beurt als ziekenverzorger. Nu bezorg ik dropjes voor de keel, beschuitjes met suiker, thee-met-honing en Paracetamol die als snoepjes naar binnen gaat. Nog voor het vrijdag is begin ik zelf ook nog maar eens aan een wanhopige poging het record te breken. Ik kom echter niet verder dan 39.9 en wel op de zaterdagmorgen.

Weer een weekend in bed! Duizelingen (‘gewone’ ditmaal, die zijn gezien mijn recente ervaringen voor mij een lachertje), spierpijn door heel mijn lichaam en ik heb het héél erg koud bij een lichaamstemperatuur van boven de negenendertig graden. Het is onvoorstelbaar, vooral omdat ik rillend en bibberend twee pyjama’s heb aangetrokken en onder een dik dekbed lig.

Eén voor één herstellen we. Ieder in zijn eigen tempo. Laura is het snelst, ze kan weer naar school. Elvira en ik kunnen binnenkort weer aan het werk. Deze column is het beste bewijs dat ik aan de beterende hand ben. Want als ik iets niet kan als ik ziek ben, dan is het wel schrijven. Geen zinnig woord krijg ik dan op papier en een ‘poging tot’ is voldoende voor een flinke portie hoofdpijn. Fotograferen is geen probleem. Met veertig graden koorts zou ik met gemak de mooiste plaatjes kunnen schieten, uiteraard van achter glas. Heeft vast iets met ‘hersenhelften’ te maken.

Het is eng hoe snel een mens door een simpel virus aftakelt. De ene dag sta je vol energie op, de volgende dag ben je immobiel aan alle kanten. De mensheid gaat aan virussen ten onder. Een eng idee. Ik moet er maar niet te veel bij stilstaan. Hoewel, toch maar even bij MacAfee rondkijken, misschien hebben ze iets voor mensen.