Geplaatst op

Column: Vliegen

Na afloop van een lange dag werken zit ik thuis op de bank, met mijn voeten comfortabel op de salontafel. Het is eigenlijk geen zitten, meer hangen. Laura, eind volgende maand wordt ze alweer drie , hangt naast mij. Ze staat met beide voeten op de grond, dat wel, maar leunt met rug en elleboogjes tegen de bank aan.

‘Je moet zó doen, Kees,’ zegt ze met glimmende oogjes.

‘Wat moet ik doen?’ vraag ik zogenaamd verbaasd. Ik speel het spel mee, probeer te doen alsof ik niet begrijp waarom ze haar beentjes zo netjes over elkaar heeft geslagen.

‘Je moet op de grónd gaan staan,’ licht ze geduldig toe.

‘Op de grond staan? Ik zit nog maar net op de bank!’

‘Je moet je voeten op de grond zetten.’ Ze helt achterover op de bank, haar voeten komen heel even los van de grond en daarna plaatst ze die demonstratief weer terug.

 ‘O. Bedoel je dát.’ Pappa heeft het eindelijk door. Ik haal mijn voeten van tafel en laat ze met een plof op de grond komen. ‘Zo beter?’

‘Nu moet je zó doen.’ Ze slaat opnieuw haar beentjes over elkaar.

Gehoorzaam vouw ik mijn linkerbeen over mijn rechter bovenbeen.

Snel staat ze op en gaat verwachtingsvol bij mijn in de lucht bungelende voet staan. ‘Nu ga ik hier op zitten!’ zegt ze enthousiast. Ze wijst. Ik laat mijn voet tot vlak bij de grond zakken. Laura gaat erop zitten en strekt haar armen naar mij uit. ‘Handje?’ vraagt ze poeslief.

Ik pak haar handen vast.

‘Vliégen!’ roept ze met een stralende lach.

Er was een tijd, nog niet zo heel erg lang geleden, dat ze regelmatig bij mij kwam staan en zonder omwegen datgene vroeg wat ze wilde. Helaas voor haar had papa niet altijd zin om met kramp in zijn kuit zijn dochtertje door de lucht te laten zweven. Haar teleurstelling liet ze altijd duidelijk merken. Maar ze is vindingrijk. Ze heeft een slimmere, betere methode bedacht om het aan te pakken. En het werkt. Want zojuist heeft ze het opnieuw voor elkaar gekregen.

Mijn linkerbeen over mijn rechterbeen geslagen. Laura zit op mijn linkervoet, klaar voor de start. Ik laat mijn onderbeen omhoog scharnieren, mijn knie strekt zich, en mijn kuitspieren protesteren. Laura zweeft sierlijk boven de grond. Ze ligt met haar buikje plat op mijn scheenbeen, dat in onregelmatige patronen door de lucht heen en weer zoeft als een ouderwets stuntvliegtuigje.

Na een uur, of zou het een tergend lange minuut zijn geweest, laat ik mijn vermoeide been langzaam weer naar beneden zakken. Laura stapt af. Ik voel hoe mijn kuit zich dankbaar ontspant en leun achterover in de zachte kussens. Laura komt gezellig bij me staan, legt een handje ontspannen op mijn knie en kijkt mij verwachtingsvol aan, haar ogen glimmen.

‘Nóg een keer vliegen!’