Het is weer zover. Massaal geven we ons over aan een gekte. Ik weet niet wie het bedacht heeft, maar hij of zij wordt bedankt. Het gebeurt wel vaker dat iemand een idee heeft waarvan je denkt “Wat moeten we ermee?” en vervolgens wordt het nog uitgevoerd ook. Dit is er ook weer zo eentje.
Iemand bedacht een simpele maatregel: laten we de zomer een beetje benadrukken door een nieuwe tijd in te voeren. Nou, hij of zij wordt bedankt. Klein detail is dat iedereen nu tweemaal per jaar alle klokken moet verzetten. Ik durf te wedden dat de bedenker tweemaal per jaar luid lachend naar het journaal kijkt: ‘Vannacht is opnieuw de zomer/wintertijd ingegaan.’
Kloktijd is sowieso iets kunstmatigs, laten we dat niet vergeten. Dat de zon toevallig om twaalf uur recht boven je bolletje staat, aangenomen dat je op de evenaar woont, is niet meer dan een afspraak die gemaakt is voor en door mensen.
Voor hetzelfde geld hadden we het 100 uur genoemd, of nul uur, of zonne-uur. De zon en de aarde hebben zo hun eigen regels en hebben daar geen getalletjes voor nodig.
Daarom is het des te vreemder dat we een uitzondering op de door onszelf bedachte regel maken. Waarom moet de klok in het voorjaar vooruit (ezelsbruggetje: we gaan naar de zomer toe) en in het najaar achteruit (dezelfde ezel: we kijken terug naar de zomer)? De natuur trekt zich niets van onze kunstmatige tijdaanduiding aan.
Volgens mij weet niemand meer waarom we het doen. Heel leuk allemaal, maar heb je weleens geteld hoeveel klokken je moet bijstellen en hoeveel je er maanden later blijkt te zijn vergeten?
Ik heb ooit dertig klokken in huis (en in de auto) moeten verzetten. Dat lijkt veel, maar sommige apparaten bevatten ongevraagd klokjes. Een korte wandeling door mijn huis: twee wekkers, twee oude video’s, de computer (oké, die gaat vanzelf), de afgedankte zakcomputer, de wandklok, de magnetron, mijn horloge, Elvira’s horloge, de telefoon, het fototoestel, een aftandse videocamera, de thermostaat, de klok in de auto, de autoradio… Je ziet het, ik had het dit jaar relatief makkelijk. Amper twintig klokken.
Vooral in de computerwereld is zomertijd een leuk fenomeen. Denk aan al die computersystemen waarvan de klok moet worden veranderd. Ook al gebeurt veel automatisch, op grotere systemen, vooral die met databases (gegevensbanken), hebben we een klein probleempje. Want daar mag je de tijd niet zomaar met een uur verzetten. Hooguit met kleine beetjes, zoals een seconde of minder.
Vooruit in de tijd geeft op zich weinig problemen, maar achteruit wel. Dat zit zo. Elke wijziging in een database wordt nauwkeurig bijgehouden in een aparte administratie. Hierdoor kunnen wijzigingen weer ongedaan worden gemaakt. Of als blijkt dat de database beschadigd is, kan een oudere versie worden teruggezet en worden de wijzigingen via die administratie stuk voor stuk opnieuw aangebracht.
Een uur vooruit maakt voor dit principe niet zoveel uit, maar wat gebeurt er in het najaar, zodra we de klok een uur terugzetten? Dan hebben we een etmaal van vijfentwintig uur. Er is een uur dat we tweemaal meemaken. Probeer dan je database maar eens te herstellen.
Maar goed, de een bedenkt het, de rest leert ermee omgaan. Een groter probleem is een andere klok. Mijn eigen klok. Mijn lichaam. Het is grappig bedacht de klok een uur vooruit te zetten, maar maak dat mijn lichaam maar eens wijs. Als mijn elektronische wekker doordeweeks om zes uur begint te jengelen, is het voor mijn lichaam toch echt nog vijf uur. VIJF UUR! Tegen de tijd dat mijn biologische klok dan eindelijk is bijgesteld, is het alweer najaar en gaat de klok weer een uur terug.