Op televisie vertelt een meneer dat hij sinds kort een nieuwe functie heeft. Na hard werken is hij opgeklommen, heeft hij promotie gemaakt.
Bij het horen van zijn mijlpaal heb ik niet het idee dat hij iets zeldzaams heeft bereikt, laat staan dat hij nu in aanmerking komt voor een lintje of de Nobelprijs, maar goed, hij is erg blij.
Maar hij gaat niet naast zijn schoenen lopen hoor, vult hij aan, hij is gelukkig gewoon zichzelf gebleven, hoe moeilijk dat (volgens eigen zeggen) ook is. Hij kijkt nu niet ineens op mensen neer en zegt bijvoorbeeld nog steeds gedag tegen liftmonteurs.
Alleen al het feit dat dit idee bij hem opkomt, geeft volgens mij al voldoende aan dat het tegendeel waar is.