Fototips

Fotograferen begint bij kijken / waarnemen. Wat valt jou hier op, wat wil je graag vastleggen en wat laat je liever uit beeld. Zoom dus niet in een reflex helemaal in op één specifiek object of onderwerp.

Blijf vooral niet (altijd maar) staan waar je staat. Kijk om je heen: vanaf waar maak je de mooiste of beste foto? Een iets andere plek, of zelfs een paar passen opzij / naar voren / naar achteren maakt al een groot verschil.

Werk niet alleen vanaf ooghoogte. Zak ook eens door je knieën, of houd de telefoon een stukje hoger. Bij huisdieren en kinderen werkt dit bijvoorbeeld erg goed (of bij iemand die in een kano of roeiboot zit :-)

Probeer dus om niet altijd maar één object volledig te isoleren. Neem liever ook een relevant stukje van de omgeving mee in de foto. Door context toe te voegen lukt het beter om “een verhaal” te vertellen met een foto / een herinnering vast te leggen. Detailfoto’s met één hoofdonderwerp of gedeelte ervan zijn een mooie aanvulling op deze omgevingsfoto’s.

Bij een activiteit zoals roeien: je kunt detailfoto’s maken zoals kano’s / roeiboten die klaar liggen, een stapeltje zwemvesten of stapeltje peddels, noem maar op. Let hierbij ook op lijnen, vormen en kleuren. Zoals de stroomlijn van een kano of boot, meer of minder opvallende kleuren zoals geel, rood, blauw, de lijnen van de kade, opbergstellages, of een gebouw. Dankzij omgevingsfoto’s zie je ook waar zicht dit allemaal afspeelt.

Roeiers kun je in groepjes en individueel vastleggen (afhankelijk van afstand end rukte), vanaf opzij, van achteren of van voren, let ook op wat er op de achtergrond is te zien (zoals bos, andere bootjes, een brug, enz.). Vraag iemand eventueel om wat dichterbij te komen voor een mooie foto.

Probeer waar mogelijk actieve foto’s te maken. Zoals iemand die duidelijk aan het peddelen of sturen is, in plaats van iemand die “alleen maar” afwezig een beetje ronddobbert. Let hierbij o.a. ook op de stand van het lichaam, de armen, de peddel, zodat je de actie duidelijk ziet. Kortom: probeer te timen wanneer je de foto maakt.

Geef gerust aanwijzingen (regisseren) als het om een activiteit of portretfoto gaat. Zoals: kijk naar mij (de camera), kijk niet naar mij maar doe alsof je aandachtig naar iets / iemand in de omgeving kijkt / met elkaar praat / ergens mee bezig bent, enz. Dit is context afhankelijk, dus improviseer vooral afhankelijk van de omgeving en de situatie.

Let goed op waar het (zon)licht vandaan komt en pas eventueel je standpunt aan waar dat nodig én mogelijk is. Een foto met licht van opzij, licht van voren, of licht van achteren (tegenlicht) geeft een heel andere sfeer. Bij (vooral) een lage zonnestand kun je mooie schaduweffecten te zien krijgen.

Steeds vaker zie je op het telefoonscherm hoe helder en kleurrijk de uiteindelijke foto zal worden. Het blijft verstandig de gemaakte foto’s even te bekijken. Want vooral in “lastige” lichtomstandigheden zoals felle zon kan het beeld vooraf behoorlijk afwijken van de gemaakte foto. Vaak is die beter, maar dat wil je wel zeker weten. Dit komt door de intensieve beeldbewerking die telefooncamera’s tegenwoordig toepassen. Op dure / snelle toestellen lukt het beter om dit “live” te tonen dan op goedkopere / eenvoudigere telefoons.

Let erop dat het hoofdonderwerp scherp op de foto komt. Dichtbij en ver weg kan nooit beide (even) scherp worden. Dus: sta je langs een oever, pas dan op dat niet een grote struik langs de kant scherp wordt, in plaats van de roeiboot verderop op het water. Dit gaat daarom vooral fout als er iets in beeld is te zien dat (flink) dichterbij is dan het hoofdonderwerp – andersom gaat het meestal vanzelf goed, dus als het hoofdonderwerp dichterbij is dan de overige beeldelementen.

Hoe dichter je bij je hoofdonderwerp bent, hoe onscherper de achtergrond wordt. Plus hoe verder weg die achtergrond is, hoe onscherper het zal zijn. Dus kruip je heel dicht op een klein object zoals een bloem of een detail van een voorwerp, dan zal de achtergrond extra vaag worden. Zolang je maar ‘voldoende van je af kunt kijken’ (dus niet omlaag naar de grond richten).

Vandaar dat bij een portretfoto de achtergrond hooguit een beetje wazig wordt. Gebruik dan de camerastand genaamd Portret, die maakt de achtergrond softwarematig wazig en dat ziet er tegenwoordig heel realistisch uit.

Dichtbij staan en de 1x hoofdcamera gebruiken, geeft behoorlijk andere beelden dan wanneer je iets meer afstand neemt (paar stappen achteruit doen) en de 2x of 3x of 5x telelens gebruikt. Leuk om daar eens mee te spelen. Let hierbij op het verschil in grootte en relatieve afstand van voorgrond (hoofdonderwerp) te opzichte van achtergrond. Dit is geen camera- of lenseffect, maar is perspectiefwerking, oftewel ‘hoe de wereld in elkaar zit’.

Andersom kun je van de 1x hoofdcamera overschakelen naar de 0.5x of 0.6x camera en juist een stukje dichterbij gaan staan. Met deze camera zie je extra veel in beeld en lijkt vooral alles langs de randen nogal te worden opgerekt. Niet ideaal dus voor portretfoto’s, met name waarbij iemand langs de rand is te zien. Momenteel wel erg populair op sociale media voor (groeps)selfies…