Geplaatst op

Column: Geduld

Het is rond twaalf uur als ik enkele boterhammen uit de diepvries haal en op het rooster in de magnetron leg. Het apparaat begint te zoemen en de bevroren sneetjes draaien vrolijk rond. Ze worden vanaf boven beschenen alsof ze zich op een podium bevinden. ‘Wil je smeerkaas of wil je worst op je brood?’ vraag ik het éénkoppige publiek van tweeëneenhalf jaar dat op een stoel naast het aanrecht op mij staat te wachten. Zo kan ze alles overzien.

‘Of worstje?’ antwoord ze op vragende toon. Ik leg Laura uit dat ze moet kiezen. Het is namelijk een vraag en het idee is dat je moet kiezen uit de twee mogelijkheden: ze kan smeerkaas op haar brood krijgen, òf gekookte worst. ‘Snap je?’ vraag ik haar na mijn uitvoerige uitleg. Laura knikt met een wijze blik. Goed dan, daar gaat ‘ie weer: ‘Wil je smeerkaas, of wil je worst?’ Ze kijkt me vrolijk aan en zegt: ‘Of worstje?’

Op een of andere manier denkt Laura dat ze de halve vraag als antwoord moet geven, hoe vaak we al geprobeerd hebben om uit te leggen dat ze ‘of’ mag weglaten en dat ze de zin niet vragend hoeft uit te spreken. In het begin duurde het sowieso een tijdje voordat Elvira en ik doorhadden dat ze haar keuze op deze manier aan ons duidelijk probeerde te maken.

Er piept iets achter mij. Ik haal de botterhammen uit de magnetron, leg ze op onze inmiddels klaarstaande borden en begin ze ijverig te beboteren en te beleggen met plakjes worst. Hierbij regelmatig onderbroken met de vraag ‘Plakje worst?’ die naast mij klinkt.

Terwijl ik Laura een zoveelste plakje voorhoud, herinner ik mij ineens dat ik pas sinds ik zelf vader ben begrijp waarom kinderen altijd een stukje worst krijgen bij de slager. Helaas delen ze nooit eens repen chocoade uit in de supermarkt, of gratis weekbladen in de kantoorboekhandel. Iets waar ook vaders en moeders iets aan hebben. Niemand die òns trouwens een plakje worst aanbiedt!

Ik maak Laura duidelijk dat dit het laatste plakje is, want we gaan zo eten. ‘Anders eet je niet meer.’ Ze is toch al niet zo’n grote eter. Nooit geweest trouwens, ze wilde al niet eens aan de borst. We verplaatsen ons naar de woonkamer, ik zet Laura in de kinderstoel naast de bank en maak zelf ook aanstalten om te gaan zitten. ‘Pippi kijken?’ vraagt ze met vrolijke stem. Ik zucht. ‘Ja, ja, zit je al!’

Zou ze dat van ons hebben? Elvira en ik eten namelijk altijd met de televisie aan. Voor zover ik me kan herinneren doen we dat al sinds we elkaar kennen. ‘Pippi kijken!’ wordt er iets indringender geroepen.

‘Ogenblikje, Laura!’ Ik slof de kamer door en zet de televisie en de video aan. Er verschijnt sneeuw in beeld, de videoband is afgelopen, dus druk ik op de terugspoelknop. Met enkele afstandsbedieningen in mijn handen loop ik terug naar de bank en plof neer. ‘Pippi kijken?’

‘Ja, Laura. Zodra de band is teruggespoeld,’ leg ik geduldig uit. Het blijft hooguit twee seconden stil, op het geluid van de terugspoelende video na en dan ineens: ‘Teruggespoeld!’ roept Laura, zittende achter een onaangeraakt bordje vol met voorgesneden stukjes brood.

‘Nog heel even, Laura.’ Onze videorecorder heeft de irritante eigenschap steeds langzamer te gaan spoelen naarmate het begin van de band in zicht dreigt te komen. Dit om te voorkomen dat de band breekt als op volle snelheid het beginpunt wordt bereikt. Vaak denk ik dat de recorder op deze manier probeert om eeuwig te blijven spoelen. Door steeds langzamer te gaan, waardoor hij gewoon nooit bij het beginpunt kàn komen. ‘Pippi kijken!’

‘Laura!’ roep ik radeloos. ‘Hij spoelt nog steeds terug, kijk maar naar de cijfertjes op het scherm. Die bewegen.’ Er zijn tijden geweest dat ze dat niet begreep. Nu wel. Of ze heeft zich er maar bij neergelegd, dat kan ook. ‘Neem maar alvast een hapje, dan begint Pippi zo meteen.’ Ze pakt een stukje worst van haar bordje en stopt het in haar mond, haar blik continu op de televisie gericht.

‘Ook een stukje brood nemen!’ zeg ik streng, met bijbehorende blik. Ze doet het zowaar, terwijl ze met een schuin oog in de gaten houdt of ik nog steeds naar haar kijk. Doe ik dat niet, dan verdwijnt het stukje brood gewoon weer tussen de andere stukjes op haar bord. Het is wel eens voorgekomen dat ik zo verdiept was in mijn eigen gedachten, dat ik er pas na een hele tijd erg in had om te vragen of ze wel genoeg gegeten had. Toen ik een vluchtige blik op haar bordje wierp, bleek dat bezaaid te liggen met kaal gegeten stukjes brood. Een ding is duidelijk: ze laat de kaas of worst niet van haar brood eten, dat doet ze liever zelf.

Ook vandaag moet ik goed blijven opletten. Ik zie het aan de blik in haar ogen. Er verdwijnt een stukje worst in haar mond. Ze kijkt me aan. Ik kijk haar aan met een blik waardoor ze weet dat ik weet wat zij denkt. Ze geeft het op, pakt het bijbehorende stukje brood erbij en stopt het na enig aarzelen in haar mond.

Ik hoor een klik. De video. Ik start de band en zie in mijn ooghoek nog net hoe Laura snel enkele stukjes worst in haar mond propt. Ik kijk haar aan. Ze kijkt met kleine pretoogjes naar me terug. Eén wang staat opvallend bol.

Pippi begint. Laura is tweeëneenhalf, maar heeft de band minstens honderd keer gezien. Ikzelf heb hem vroeger slechts één keer gezien. Ik vraag mij af wat mijn moeder deed om me aan het eten te krijgen. Ik weet dat het fout is, een videoband draaien om een kind aan het eten te krijgen, maar als je al het andere al hebt geprobeerd – herhaaldelijk – en dit werkt redelijk, verleg je je grenzen. Voordeel van dit alles is dat Elvira en ik à la minute als Tommy en Annika in een toneelstuk op kunnen treden, zonder te hoeven repeteren. Laura wil vast wel voor Pippi spelen, de tekst verzint ze er ter plekke bij.

Ik zucht en kijk op mijn horloge. We zitten nu driekwart in de film en halverwege de eerste boterham. De boel stagneert een beetje. De overgebleven stukjes boterham zijn toch ongemerkt onthoofd. Ik leg er snel wat nieuwe stukjes worst op. ‘Nu wel met boterham en al opeten, hoor!’ Ze schud eigenwijs met haar hoofd. Ik kan het blijven zeggen, ze doet het toch niet. ‘Moet ik Pippi uitzetten?’ dreig ik dan maar. Dat werkt vast beter. ‘Pippi uit!’ bevestigt ze prompt. Het beeld wordt zwart. ‘Pippi kijken!’ roept een panische stem naast mij.

‘Eerst een hapje nemen, Laura.’ Na enig aarzelen neemt ze een besluit en gaat er weer iets naar binnen. Meteen stap Pippi vrolijk op haar paard. Dit tafereel van stopen en starten van de video herhaalt zich meerdere keren, tot het bordje eindelijk helemaal leeg is. Een verdwaald stukje brood dat hier en daar naast haar bord terecht is gekomen tel ik maar even niet mee. Waarom gaat beleg er zo makkelijk in en is brood toch altijd zo’n drama!

Ik verheug me al op de volgende ronde. ‘Hier heb je een bekertje melk en een rietje.’ Dit keer begint ze zowaar meteen te drinken. Uit ervaring weet ik dat zolang ze in een film verdiept is, ze – ongetwijfeld onbewust – doordrinkt, maar dat ze daar acuut mee stopt zodra ze verveeld raakt. Laura verzint op die momenten de meest vreemde dingen, zoals ineens uitgebreid willen knuffelen, puur als bliksemafleider voor het bekertje melk.

Na enkele slokken melk is het inderdaad feest.  Het was te verwachten. ‘Kom, Laura. Even doordrinken, zoveel is het nou ook weer niet.’ Dit keer wil ze niet knuffelen. Ze wordt driftig. Het rietje belandt op de grond, een spoor van melkdruppels vliegt er achteraan. Ik geef haar een verbaal standje, waarop ze ineens naar me uithaalt. Het gaat heel snel en ik zie dat ze daarna pas beseft wat ze heeft gedaan. ‘Je mag niet slaan, Laura!’ roep ik, toch nog een beetje kwaad.

Ze ziet er geschrokken uit, weet dat ik boos ben en heeft duidelijk spijt: ‘Niet slaan, niet slaan!’ roept ze huilend.

‘Je mag niemand slaan, dat weet je heel goed. Wij slaan jou niet en jij mag ons ook niet slaan.’

Het zijn driftbuien en ze zullen best wel een keer overgaan. Ze probeert gewoon van alles om maar niet te hoeven eten of drinken. Als het maar afleidt van het gevulde bordje of bekertje. Het is wel eens een stuk erger geweest.

Vroeger lepelden mijn vrouw en ik de vloeistof zelfs bij haar naar binnen. Dat is trouwens een behoorlijk inspannende bezigheid, zo’n plas melk theelepeltje voor theelepeltje in een zich continu verplaatsend mondje gieten. We hebben er bijna RSI aan overgehouden. Het gaat gelukkig steeds beter en soms eet en drink Laura alles zonder mokken helemaal op, zonder dat we er op hoeven te letten.

Wel ben ik ergens ongerust over. En niet zo’n beetje ook. Het is iets waarvan ik vrij zeker weet dat het een keer staat te gebeuren. Ooit zal ik namelijk ergens met Laura zijn, in een winkel, in een restaurant, of zomaar bij iemand op een verjaardag. En dan zal ze ineens panisch roepen: ‘Niet slaan, niet slaan!’

Hoe ga ik dat uitleggen en wie zal mij geloven?