Geplaatst op

Column: Leedvermaak

Aan het terrastafeltje naast mij wordt hard gelachen. Ik kijk verbaasd die richting uit en zie een man zitten die met kleine pretoogjes naar het schermpje van zijn mobiele telefoon zit te turen. De man kijkt op en ziet dat ik hem vragend zit aan te kijken.

‘Moppen over de vuurwerkramp in Enschede,’ verklaar hij.

Het is blijkbaar zo’n telefoon waarmee je op internet kunt rondsnuffelen. Een telefoon met WAP. (update 2022: WAP was het protocol waarmee je in die tijd internetpagina’s op een mobiele telefoon kon bekijken). Ik geef een langgerekt ‘oh’ als antwoord, terwijl het onbegrip van mijn gezicht af moet zijn te lezen. Ik zie het verband namelijk totaal niet, humor en een vuurwerkramp.

De man heeft door dat we elkaar niet helemaal begrijpen. ‘Ik heb hier een hele verzameling moppen over Enschede. Er zitten hele leuke tussen. Moet je er een paar horen?’

Ik trek een vies gezicht en schud mijn hoofd.

‘Zal ik je dan de complete lijst toesturen? Geef me je internetadres maar.’

Ik leg hem uit dat hij mij daar geen plezier mee doet. Waar ik bang voor ben, gebeurt onmiddellijk: hij wil weten waarom. Moeizaam leg ik uit dat ik het heel erg vind wat er gebeurd is en dat ik er niet smakelijk om kan en wil lachen.

Hij ziet niet in waarom. ‘Wat is er mis om er grappen over te vertellen?’

Ik vraag me af én hoe ik dat onder woorden moet brengen. Sommige dingen zijn nu eenmaal niet uit te leggen. ‘Ik heb niet de behoefte om te lachen om iets verschrikkelijks dat de mensen daar overkomen is,’ zeg ik dan maar, al weet ik meteen dat deze uitleg niet voldoende voor hem zal zijn.

‘Hoezo? Het is al gebeurd, daar veranderen we niets aan door er een goede mop over te vertellen.’

Daar ben ik het niet mee eens. ‘Voor mij geen reden om er als buitenstaander om te lachen. Trouwens, stel je voor dat je zo’n mop vertelt en degene aan wie je hem vertelt blijkt zijn huis door die ramp te zijn kwijtgeraakt, of nog erger, een familielid.’

Hij lacht. ‘Zelf lachen ze misschien net zo hard mee.’

Wat mij betreft mogen ze dat, als ze die behoefte hebben, wat ik betwijfel.

Het zit hem nogal hoog, want de man weet van geen ophouden. ‘Veel moppen gaan over dingen die mensen overkomen zijn.’

Dat kan ik niet ontkennen.

‘De Bijlmerramp bijvoorbeeld,’ voegt hij daar meteen aan toe.

Ik kan me inderdaad enkele moppen herinneren die ik vlak na die ramp hoorde vertellen. Je kunt nu eenmaal niet voorkomen dat je soms ergens een mop opvangt. Ik geef ook openlijk toe dat een flauwe glimlach soms moeilijk te onderdrukken is. Ergens zit er wel iets grappigs in zo’n mop, zolang je zelf geen slachtoffer bent. Maar om ze te verzamelen en de halve wereld over te E-mailen? Nou nee.

Ik vertel hem dat ik besef dat de grens van wat wel kan en wat niet kan voor mij niet eenvoudig te bepalen is. Belgenmoppen laten zich bijvoorbeeld ook niet echt lovend uit over onze zuiderburen. Mag dat dan wel? Ongetwijfeld zullen er Belgen zijn die zich beledigd voelen na het horen van zo’n mop. ‘Ik kan niet uitleggen waarom de ene mop wat mij betreft wel kan en de andere niet. Eén ding staat echter vast: ik hoef geen verzameld werk van Enschede-moppen. Als jij er om wilt lachen moet je dat vooral zelf weten. Ik kan het niet begrijpen, maar het zit mij verder ook niet dwars. Als ik maar niet met je mee hoef te lachen.’

De man kijkt ongedurig op zijn horloge, mompelt een voor de hand liggend excuus en loopt snel naar binnen. Even later komt hij met een panische blik in zijn ogen weer naar buiten en gaat aan zijn tafeltje zitten. Hij houdt zijn telefoon wat typisch vast. Tussen zijn duim en wijsvinger en een stukje van zijn lichaam af. ‘Laat ik mijn telefoon per ongeluk in de plee vallen! Ik hijs mijn broek op en plop, schuif ik hem zo van mijn riem af en valt hij natuurlijk precies in de toiletpot. Ik had ook nog eens net doorgetrokken.’

Ik kijk hem vol medeleven aan, want ik kan mij voorstellen dat het niet leuk voor hem moet zijn. ‘Dat is niet zo mooi. Doet ‘ie het nog?’

Hij schudt zijn hoofd. ‘Hij stond op standby toen ik naar de wc ging en nu is hij uitgeschakeld. Zal ik hem eens proberen aan te zetten?’

Dat lijkt mij niet verstandig. ‘Uitgeschakeld laten en thuis eerst openmaken en goed laten drogen. Pas daarna aanzetten.’

Plotseling betrekt het gezicht van de man en geeft hij een pets tegen de zijkant van zijn hoofd. Ik kijk hem geschrokken aan. ‘Misschien ben ik nu alles kwijt!’

‘Alles kwijt?’ vraag ik geschrokken. Waar heeft hij het nou weer over?

‘Al mijn telefoonnummers en email-adressen zaten in dat ding en als het geheugen gewist is…’

Even krullen mijn mondhoeken een stukje omhoog en verschijnt er een flauwe glimlach op mijn gezicht. Ik slik een leuk bedoelde opmerking die spontaan in mij komt opborrelen echter snel weer in. Een opmerking in de trant van: ‘Ach, zie het dan zo. Vanaf nu hoef je niet steeds Jan-en-alleman op te bellen en te mailen. Lekker rustig, kun je op je gemak wat rondkijken als je weer eens een terrasje pikt.’ Maar ik zwijg en forceer mijn gezicht netjes in de plooi, voor ik door hem betrapt word.

De man zit wat te rommelen met zijn mobiele “toiletblok” en lijkt een beetje uit het veld geslagen. ‘Ik heb die namen en nummers nog nooit ergens opgeschreven.’

Daar zie ik wel een voordeel in. ‘Je echte vrienden en kennissen bellen je vanzelf wel een keer op, joh.’

Hij schud zijn hoofd, snapt niet dat ik de ernst van zijn probleem niet wil zien.

Ik zwijg en ben verbaasd hoe zo’n klein voorval iemand zo totaal van streek kan maken. We praten immers over een lijstje van nummers en namen dat klein geschreven op hooguit twee bierviltjes past. Maar één ding is me nu meer dan duidelijk. Wat jezelf overkomt is altijd veel erger dan wat anderen ver van je vandaan is overkomen. Er is geen zwaarder leed, dan je eigen leed.

Ik begrijp nu dat het voor iemand die zojuist zijn eigen digitale adressenlijst is kwijtgeraakt, het niet mee moet vallen om zich voor te stellen hoe het voor iemand uit Enschede moet zijn, die misschien niet alleen zijn mobiele telefoon is kwijtgeraakt, maar ook de papieren telefoonklapper, alle spulletjes, het complete huis, de huisdieren en als hij of zij heel veel pech heeft, ook het kostbare leven heeft gelaten.