Geplaatst op

Column: Onderweg

Een collega maakt aanstalten om naar huis te gaan, als hij ineens een gesmoorde kreet slaakt. ‘Weer te laat!’ roept hij uit, terwijl hij op zijn scherm tuurt. ‘Het is helemaal rood!’ Snel klik ik een linkje aan en zeg vol verbazing: ‘Niets aan de hand hoor, geen rood te zien, geen vuiltje aan de lucht.’

We hebben allebei een ik-ga-naar-huis-ritueel, en een check op het internet maakt daar deel van uit. Hij bekijkt de verkeersdrukte op de ringweg: een rode lijn slingert zich om de stad heen, met uitlopers naar Zaandam, Haarlem, Utrecht en Amersfoort. Voor hem wordt het een terugreis bestaande uit stilstaan en af en toe langzaam rijden.

Zelf ga ik naar een andere site, en de kaart die ik bekijk, ziet er heel anders uit. Geen rood, maar hier en daar een plukje wit. Het is de neerslagradar, ik ben namelijk op de fiets. Drukte op de ringweg, daar heb ik geen last van. Van vocht dat op mij neerdaalt wel. Auto’s die in de rij staan houden mij niet tegen (sterker nog: daar rijd ik vrolijk langs), maar pittige tegenwind of een stortbui wel.

Die filemeldingen zijn niet altijd even betrouwbaar. Ik heb vaak genoeg ervaren dat een geheel witte ringweg, luttele minuten later bij aankomst zo vast stond dat ik er rood van werd. En helaas heb ik ondervonden dat ook de buienradar niet voor honderd procent betrouwbaar is. Deze week nog heb ik net zo lang thuis gewacht tot de neerslagradar liet zien dat een groot buiencomplex mijn huis ruim was gepasseerd. Maar amper op de fiets, of ik werd alsnog getrakteerd op een fikse bui, en dat bij strakblauwe hemel!

Toch zat de neerslagradar er dit keer niet naast. Het ging om een inschattingsfout van mijzelf. Want als het net geregend heeft, en je fietst vlak daarna kilometers onder het gebladerte van de bomen, dan kun je nog steeds behoorlijk nat worden. Daar heb je bij filerijden dan weer geen last van. Weg is weg.